Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een handelaar in kampeerauto’s had een nieuw gekochte - als personenauto aan te merken - kampeerauto na een korte verhuurperiode onder indiening van een export-verklaring doorverkocht aan een afnemer in Duitsland. In verband daarmee had hij een belangrijk deel van de voor die auto betaalde BPM in aftrek gebracht. Dat had tot naheffing geleid. Die naheffing acht de Hoge Raad conform de conclusie van A-G De Wit juist. Deze regeling komt - blijkens HvJ EG 8 juni 2006, Koornstra, C-517/04 - niet in strijd met artikel 90 van het EG-verdrag, omdat de BPM rechtstreeks in de staatskas vloeit en niet reeds bij voorbaat bestemd is voor de financiering van wegen of andere activiteiten die alleen de nationale weggebruiker ten goede komen. Voorts bestaat er geen verschil tussen de behandeling van gebruikte auto’s die op de binnenlandse markt verhandeld worden en die welke uitgevoerd worden. Door het ontbreken van een teruggaafregeling wordt met name niet een bijzonder voordeel aan de binnenlandse markt verzekerd en bestaat er daarom geen strijd met artikel 29 van het EG-verdrag. Daarbij moet bedacht worden dat tussen de BPM en de tijdsduur of de intensiteit van het gebruik van de auto in Nederland geen verband bestaat.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
1 april 2001 tot en met 30 april 2001
Instantie
HR
Datum instantie
5 januari 2007
Rolnummer
39.530
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:AV0830
ECLI:NL:PHR:2007:AV0830

Naar de bovenkant van de pagina