Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Op het adres van het restaurant van vof X (belanghebbende) was op 1 januari 2014 een openbare aankondiging aangebracht die zichtbaar was vanaf de openbare weg.

In geschil zijn in verband hiermee voor de jaren 2015 en 2016 opgelegde aanslagen in de reclamebelasting. X stelt dat de betreffende verordeningen ten aanzien van haar verbindende kracht ontberen omdat voor de beperking van het heffingsgebied geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Zij betoogt dat het gebied waar zij is gevestigd geen baat heeft bij de activiteiten gefinancierd met de opbrengst van de reclamebelasting en dat ondernemingen in een ander gebied daar wel baat bij hebben, zodat deze ondernemers ten onrechte van heffing zijn uitgezonderd.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de Heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat voor de beperking van het heffingsgebied voor de reclamebelasting in de jaren 2015 en 2016 een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat.

De Heffingsambtenaar dient bewijs te geven voor het bestaan van een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor het beperkte heffingsgebied indien (mede) op deze grond bezwaar wordt gemaakt tegen een aanslag reclamebelasting. Nu de Heffingsambtenaar dit pas in de beroepsfase heeft gedaan had dit voor Rechtbank Overijssel aanleiding moeten zijn de Heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten van het beroep en tot terugbetaling van het griffierecht.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2015-2016
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
26 maart 2019
Rolnummer
17/00858 en 17/00859
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:2610
NLF-nummer
NLF 2019/0947
Aflevering
18 april 2019
bwbr0005416&artikel=227,bwbr0005416&artikel=227

Naar de bovenkant van de pagina