In de aanbiedingsbrief behorend bij het pakket Belastingplan 2022, gepubliceerd op 21 september 2021, hebben de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst en de staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane aangekondigd dat het kabinet twee technische wijzigingen in de Wet BB 2021 zal voorstellen. Een van deze technische wijzigingen betreft een aanvulling – per 1 januari 2022 – op het begrip vaste inrichting in Nederland voor de toepassing van de conditionele bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties.
Een vergelijkbare aanvulling gold al voor de toepassing van het begrip vaste inrichting in de vennootschapsbelasting: zie artikel 17a Wet VpB 1969. Als gevolg van de aangekondigde wetswijziging kan ook bronbelasting worden geheven over bepaalde rente- en royaltybetalingen voor zover de daarmee verband houdende lasten toerekenbaar zijn aan specifieke Nederlandse bronnen.
Artikel 3.3 Wet bronbelasting 2021
1De voordelen in de vorm van renten zijn de vergoedingen van welke aard dan ook – kosten daaronder begrepen – uit hoofde van geldleningen verschuldigd door:
a.een in Nederland gevestigde aan de voordeelgerechtigde gelieerde inhoudingsplichtige; of
b.een niet in Nederland gevestigde aan de voordeelgerechtigde gelieerde inhoudingsplichtige voor zover de met die vergoedingen corresponderende lasten worden toegerekend aan een vaste inrichting in Nederland.
2Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een geldlening verstaan: een schuld die voortvloeit uit een overeenkomst van geldlening of een daarmee vergelijkbare overeenkomst.3Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vaste inrichting mede verstaan: onroerende zaken, rechten, schuldvorderingen en werkzaamheden als bedoeld in artikel 17a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
Artikel 3.4 Wet bronbelasting 2021
1De voordelen in de vorm van royalty’s zijn de vergoedingen, bedoeld in het tweede lid, verschuldigd door:
a.een in Nederland gevestigde aan de voordeelgerechtigde gelieerde inhoudingsplichtige; of
b.een niet in Nederland gevestigde aan de voordeelgerechtigde gelieerde inhoudingsplichtige voor zover de met die vergoedingen corresponderende lasten worden toegerekend aan een vaste inrichting in Nederland.
2Voor de toepassing van dit artikel wordt onder royalty’s verstaan: vergoedingen van welke aard dan ook:
a.voor het gebruik van of het recht op gebruik van:
1°.een auteursrecht op een werk op het gebied van de letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en software;
2°.een octrooi;
3°.een fabrieks- of handelsmerk;
4°.een tekening of model;
5°.een plan;
6°.een geheim recept of geheime werkwijze; of
b.voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
3Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vaste inrichting mede verstaan: onroerende zaken, rechten, schuldvorderingen en werkzaamheden als bedoeld in artikel 17a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.