Direct naar content gaan

Politieke column

Inmiddels is het duidelijk: een belasting op reëel vermogensrendement komt er niet. Onwil en onmacht trekken aan dezelfde kant van het touw om een heffing over fictieve rendementen overeind te houden tegenover de invoering van een nieuwe belasting. Ficties zullen in mijn beleving altijd nodig blijven, dus een loepzuivere vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting leek mij altijd al fantasialand. Maar om nu een fictieve heffing uit te breiden met talrijke gedifferentieerde percentages (waarmee arbitragemogelijkheden worden gecreëerd), doet mij anderzijds wel verlangen naar een simpele oplossing.

Momenteel staat het idee van een belasting op reële vermogensrendementen nog fier overeind, althans dat wil het kabinet ons doen geloven. In de formatie kregen de onderhandelaars te horen dat invoering per 2025 mogelijk zou moeten zijn. Dat blijkt niet te kloppen. Het werd al gauw 2026. Afgelopen week is de mogelijke inwerkingtreding door belastingstaatssecretaris Van Rij op 2027 geprikt.

De coalitiepartijen kregen nog een veeg uit de pan van de bewindsman, want zij hadden in de formatie het begrip reëel rendement niet duidelijk gedefinieerd. Dat schijnt inderdaad te kloppen. De onderhandelaars veronderstelden echter dat de verschillende varianten allemaal in 2025 operationeel hadden kunnen zijn. Waarom zij dat dachten? Omdat de ambtelijke memo’s en de technische ondersteuning die zienswijze staafden. De ambtelijke ondersteuning heeft de formerende partijen op dit punt dus op het verkeerde been gezet. In dit licht is ook het bezoek van de topman van de Belastingdienst aan de formatietafel een schertsvertoning geweest, want waarom heeft hij de onderhandelaars toen niet op dit pijnpunt gewezen?

Er zijn mensen die denken dat het in 2027 staat te gebeuren. Nee echt waar. Er zijn mensen die de belastingstaatssecretaris op zijn woord geloven. Hij zegt het, dus het is zo. Een dergelijke goedgelovigheid zal helaas in een teleurstelling eindigen, want het is lariekoek. Hoe verder weg een invoeringsdatum wordt geprikt, des te onzinniger deze vaak blijkt te zijn. Wie echt wat wil, maakt haast.  

Kijk, toen in Brussel vorig jaar een nieuwe belasting werd bedacht, voerde het kabinet deze inframarginale elektriciteitsheffing per ommegaande in. Niks uitvoeringstoets. Niks internetconsultatie. Wat zeg ik: niks belastingwet. Het kabinet verordonneerde deze belasting namelijk simpelweg per Kamerbrief, basta. De grondwettelijke grondslag voor belastingheffing stond even buitenspel. Dat is hoe dit kabinet denkt én handelt. En dan zou een nieuwe belasting over vermogensrendementen pas over vier jaar operationeel kunnen zijn?

Dat bedoel ik dus met onwil en onmacht. Van Rij heeft het over een internetconsultatie, over het hele wetgevingstraject en over de implementatiefase. In deze slakkengang krijgen wij op zijn vroegst een belasting op reële rendementen als de pasgeboren baby’s van nu naar de kleuterschool gaan. 

Nijboer (PvdA) is het enige Kamerlid dat het in afstel uitmondende uitstel doorziet, hoewel hij daarbij een zichtbaar eigenbelang heeft. Zijn initiatiefwetsvoorstel voor een progressieve vermogensbelasting krijgt namelijk rugwind zodra een belasting op reële vermogensrendementen zijn definitieve Waterloo vindt. Toevallig serveerde de Afdeling advisering van de Raad van State het initiatief van Nijboer en enkele collega’s afgelopen week af. Het is een opmerkelijk advies, want in wezen is de voorgestelde progressieve vermogensbelasting een neefje van de oude box 3. 

Totdat het gerotzooi met vermogensficties begon, werkte die box 3 best redelijk. Voor een simpele uitkomst kom ik dan ook bij deze eerder door mij bejubelde ‘grand dame’. Als de wetgever toentertijd dat ene overzichtelijke rendementspercentage toch eens bijtijds neerwaarts had aangepast…, zo mijmer ik nostalgisch verder. De oude box 3 was een eenvoudig en goed uitvoerbaar compromis van een vermogensbelasting én een belasting over vermogensinkomsten. Terugkijken naar 2001 zou wel eens zinvoller kunnen zijn dan vooruitkijken naar 2027, of latere jaren.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2023/11
Publicatiedatum
27 maart 2023
bwbr0011353&artikel=5.1,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.3

Naar de bovenkant van de pagina