Direct naar content gaan

Samenvatting

De Hoge Raad noemde in het Deliveroo-arrest van 24 maart 2023 (21/02090, ECLI:NL:HR:2023:443) een aantal criteria die van belang zijn om te kunnen beoordelen of een arbeidsrelatie een arbeidsovereenkomst is of niet. Een van die criteria betreft het ondernemerschap van de werkers, in dit geval de chauffeurs.

Hof Amsterdam gaat aan de Hoge Raad een prejudiciële vraag stellen met als doel een verduidelijking te geven van dat criterium. Een letterlijke lezing van het Deliveroo-arrest zou kunnen betekenen dat van twee Uber-chauffeurs die precies hetzelfde werk doen, de ene een arbeidsovereenkomst heeft en de andere niet. Het Hof vraagt de Hoge Raad of dat met het Deliveroo-arrest bedoeld is.

Het Hof gaat ook een prejudiciële vraag stellen over de procedure die de FNV volgt. De FNV baseert haar vordering, dat alle Uber-chauffeurs werknemer zijn en daarmee onder de Taxi-cao vallen, op de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV). Het Hof vraagt de Hoge Raad of die wet geschikt is om zo’n vordering te beoordelen, of dat de algemene wettelijke bepalingen tot het instellen van een zogenoemde collectieve actie (artikel 3:305a e.v. BW) hadden moeten worden gevolgd.

Het Hof wil de prejudiciële vragen aan de Hoge Raad stellen vanwege het grote maatschappelijke en juridische belang dat beide kwesties hebben.

Uber, de chauffeurs die aan de zijde van Uber mee procederen en FNV mogen zich op 14 november 2023 uitlaten over de precieze formulering van de prejudiciële vragen.

Metadata

Rubriek(en)
Civiel recht
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2023 e.v.
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
2 oktober 2023
Rolnummer
200.300.335/01
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2023:2220
Auteur(s)
drs. L.M.J. Arets
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/2399
Aflevering
26 oktober 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6051
,bwbr0002471&artikel=2&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina