Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is vennoot van een advocatenmaatschap. Hij ontvangt wegens het gebruik ten behoeve van de maatschap van de aan hem in eigendom behorende personenauto een kostenvergoeding. Hij brengt op grond van de regeling, neergelegd in de gewijzigde resolutie van 9 april 1970 (B69/18763), het bij die resolutie bepaalde percentage van die kostenvergoeding op de aangifte in aftrek.
De Inspecteur heeft de aftrek geweigerd omdat ingevolge artikel Wet OB 1968 de maatschap en niet de maten voor de heffing van de belasting als ondernemer wordt aangemerkt en dat de onderhavige auto toebehoort aan één van de maten zodat de btw ter zake van de levering en het onderhoud van die auto niet overeenkomstig artikel 15 Wet OB 1968 voor aftrek in aanmerking kan komen.
Hof Arnhem heeft de uitspraak van de Inspecteur bevestigd.
Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. X is als maat individueel btw-ondernemer en heeft derhalve recht op teruggaaf.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
Februari 1979
Instantie
HR
Datum instantie
5 januari 1983
Rolnummer
20808
ECLI
ECLI:NL:HR:1983:AW9011
bwbr0002629&artikel=7

Naar de bovenkant van de pagina