Samenvatting
Frans de Groot over het falen van convenanten en een mogelijke oplossing.
Opinie
De fiscus is in 2005 begonnen met pogingen om grote ondernemingen over te halen om convenanten te sluiten. De fiscus noemde dit Horizontaal toezicht (hierna: HT) en ging hier bijna missionair mee aan de slag. Er was echter geen wettelijke verplichting zodat alle benodigde werkzaamheden op basis van vrijwilligheid geschiedden. Ook bij het mkb ging de fiscus met HT aan de slag, maar dat valt buiten het bestek van deze opinie.
Na matige resultaten bleek bij een eigen onderzoek van de fiscus in 2017 dat ondernemingen met een convenant gemiddeld niet of nauwelijks betere aangiften doen dan die zonder convenant. Onder de naam  âdoorontwikkeling horizontaal toezichtâ werden daarop vele convenanten eenzijdig opgezegd door de fiscus en bleef er nog maar Ă©Ă©n categorie ondernemingen âGrootâ over die convenanten konden sluiten met de fiscus. Binnen deze categorie werden bedrijven die nog geen convenant hadden uitgenodigd om zich daarvoor zelf aan te melden. Deze moesten dan wel eerst aan aangescherpte eisen voldoen om daadwerkelijk een convenant te krijgen. Vrijwel geen enkel bedrijf heeft zich daarvoor aangemeld. Ik verwonder mij daar niet over, want het is volstrekt onduidelijk welk belang een bedrijf bij een dergelijk convenant heeft.
Er waren ook bedrijven binnen de categorie âGrootâ die al een convenant hadden. Het ging daarbij naar schatting om 20% van het totaal aantal ondernemingen in deze categorie. Voor hen was voortzetting van het convenant echter niet vanzelfsprekend, zij moesten eerst aan de verscherpte eisen voldoen. In de Leidraad toezicht grote ondernemingen (paragraaf 4.6) staat daarover het volgende:
De fiscus is na 1 januari 2023 nog een jaar blijven wachten, maar het eindresultaat is dat er maar een beperkt deel van de convenanten vernieuwd is.
Mijn mening is, dat de fiscus de ongemakkelijke werkelijkheid onder ogen moet gaan zien. Het is door de jaren heen onduidelijk geweest wat een bedrijf aan een convenant heeft. Uit eigen onderzoek van de fiscus blijkt dat het eveneens onduidelijk is, wat de fiscus er zelf aan heeft. De fiscus heeft wel grote investeringen gedaan door het aantrekken van gespecialiseerde medewerkers en veel andere tijdsbesteding.
Graag wijs ik er dan ook op, dat er ook een andere mogelijkheid bestaat, te weten het treffen van een wettelijke regeling. De VHMF heeft daar al eens voor gepleit. Diverse landen zijn al jaren geleden die weg ingeslagen. De Nederlandse fiscus kan informeren wat de resultaten zijn van deze aanpak en in geval van positieve berichten het voorbeeld van de collegae in andere landen overnemen. Het is natuurlijk wel de vraag of er een politiek draagvlak is voor wetswijziging.
Maar ook als dit pad niet begaanbaar blijkt, is er nog een voor de hand liggende mogelijkheid. Immers, juist grotere ondernemingen zullen vaak maatregelen genomen hebben om een goede administratie te voeren en fiscale aangiften te bewaken op juistheid en volledigheid. Daar kan de fiscus nog steeds gebruik van maken teneinde haar eigen werkzaamheden te verlichten.