Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(16)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent(1)

Samenvatting

In deze WOZ-zaak heeft een man beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaarschrift. Op het moment waarop hij beroep instelde was hij niet door de heffingsambtenaar op zijn bezwaar gehoord, hoewel hij daarom had verzocht. Nadien heeft de inspecteur alsnog zonder de man te horen uitspraak op bezwaar gedaan.
Het Hof heeft geoordeeld dat de man niet is benadeeld door het feit dat hij niet is gehoord in de bezwaarfase. Voor zover er sprake is geweest van vormverzuimen, zijn deze volgens het Hof in eerste aanleg bij de Rechtbank afdoende hersteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet kan volstaan met de enkele redengeving dat een verzuim als het onderhavige reeds is hersteld doordat de belanghebbende zijn bezwaren in beroep en in hoger beroep schriftelijk uiteen heeft kunnen zetten en mondeling heeft kunnen toelichten. Die omstandigheid is alleen voldoende indien het Hof tevens vaststelt dat omtrent de van belang zijnde feiten en de waardering daarvan tussen partijen (uiteindelijk) geen verschil van mening bestaat. Daarvan is in het onderhavige geval echter geen sprake aangezien partijen van mening verschilden over de waarde van de woning.
Volgens de Hoge Raad zijn er geen aanwijzingen dat de man door de gang van zaken in de bezwaarfase niet zou zijn benadeeld zodat de uitspraak op het bezwaarschrift moet worden vernietigd. Het cassatieberoep wordt gegrond verklaard en de zaak wordt teruggewezen naar de heffingsambtenaar.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2005 - 2006
Instantie
HR
Datum instantie
16 april 2010
Rolnummer
09.04036
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BM1243
bwbid=bwbr0&artikel=29a

Naar de bovenkant van de pagina