Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten(1)
  • Jurisprudentie(23)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In 2007 overlijdt een voormalige agrariër, die zijn onderneming in 2004 had gestaakt en toen de grond had verpacht. Als enig erfgenaam had hij de pachter benoemd die daardoor in het bezit kwam van de boerderij, de grond en machines die een waarde hadden van 530.725 euro. Na de staking van het bedrijf waren deze vermogensbestanddelen privévermogen geworden en de inspecteur had de verkrijging door de pachter uiteindelijk met 303.609 euro successierecht belast. De verkrijger heeft tegen die aanslag beroep ingesteld, waarbij hij op grond van het gelijkheidsbeginsel verlangt dat ook aan hem de faciliteit voor verkrijgingen van ondernemingen van artikel 31a SW wordt toegekend, wat voor dat jaar neerkomt op het aanmerken van 75% van het verkregen vermogen als te conserveren (ondernemings)vermogen. Dat verlangen honoreert de Rechtbank. Met uitvoerige verwijzingen naar adviezen van de Raad van State die er op neer komen dat grotere vrijstellingen via conserverende aanslagen dan 50% voor schenkingen en verervingen van ondernemingsvermogen zich in het geheel niet verdragen met het gelijkheidsbeginsel, verwijzingen naar de mensenrechtenverdragen en wijzend op de bijzonderheden van dit geval wijzigt zij de aanslag aldus dat van de aanslag van 303.609 euro een gedeelte ad 239.611 euro wordt aangemerkt als een te conserveren aanslag.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
Rechtbank Breda
Datum instantie
13 juli 2012
Rolnummer
11/5509
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2012:BX3386
bwbid=bwbr0&artikel=31a,bwbid=bwbr0&artikel=35c

Naar de bovenkant van de pagina