Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is in de jaren 2014 tot en met 2016 buitenlands belastingplichtige en inwoner van België. De Inspecteur heeft aan X navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd over voornoemde jaren. Hij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat lijfrente-uitkeringen, jaarlijks in totaal € 45.863, volledig belastbaar zijn in Nederland omdat deze uitkeringen in België niet tegen het algemene tarief zijn belast maar tegen het forfaitaire tarief voor roerende inkomsten.

In hoger beroep zijn partijen het eens dat de navorderingsaanslagen dienen te worden vernietigd.

In geschil is uitsluitend nog of en tot welk bedrag aan X een proceskostenvergoeding dient te worden toegekend.

Hof Den Bosch stelt voorop dat X in de bezwaarprocedure niet heeft verzocht om een kostenvergoeding. Reeds om die reden komt hij niet in aanmerking voorvergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarprocedure.

De noodzaak om (hoger) beroep in te stellen is volgens het Hof niet uitsluitend te wijten aan de handelwijze van de X zelf. Het Hof hecht geloof aan de verklaring van X dat de polissen in het verleden door X zijn verstrekt, en is van oordeel dat het voor rekening van de Inspecteur moet komen indien de desbetreffende stukken niet meer te raadplegen zijn en/of zich niet in het dossier bevinden. Gelet hierop komt X conform de hoofdregel in aanmerking voor vergoeding van de kosten van rechtskundige bijstand in de hogerberoepsfase. In de beroepsfase is geen sprake geweest van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en komen de reiskosten voor vergoeding in aanmerking.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2014-2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
4 mei 2022
Rolnummer
21/01001; 21/01002; 21/01003
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:1476
NLF-nummer
NLF 2022/1163
Aflevering
16 juni 2022
bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75

Naar de bovenkant van de pagina