Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Stichting X (belanghebbende) is eigenaar van een sportcomplex met kantine, kleedruimten, tribune, kassagebouw, opslagruimte, voetbalvelden van gras en kunstgras en overige infrastructuur (hierna: het complex). De oudste delen van het complex zijn gebouwd in 1968.

Voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of de gecorrigeerde vervangingswaarde als bedoeld in artikel 17, lid 3, Wet WOZ, van het complex per 1 januari 2016 (hierna: de peildatum), moet worden gesteld op de restwaarde.

Het Hof heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar terecht een lagere correctie voor de technische veroudering heeft toegepast dan uit de taxatiewijzer voortvloeit, waardoor de waarde van het complex hoger uitkomt dan de restwaarde. Daarbij heeft het Hof onder meer acht geslagen op het bepaalde in de Taxatiewijzer Algemeen, de omstandigheid dat de taxateur de onroerende zaak in- en uitpandig heeft opgenomen en de ter zitting van het Hof getoonde foto’s van de kantine.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond.

De gecorrigeerde vervangingswaarde strekt ertoe de waarde zodanig vast te stellen dat niet meer wordt belast dan het bedrag waarvoor de eigenaar een zaak zou kunnen verwerven die voor hem hetzelfde nut oplevert als de te waarderen zaak (zie HR 5 juni 1996, 30.314, ECLI:NL:HR:1996:BI5433). Dat sluit een waardering op restwaarde niet uit. De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch.

De technische veroudering en de Wet WOZ

Aan het hoofdstuk ‘Hoe om te gaan met de technische veroudering binnen de gecorrigeerde vervangingswaarde’ kan een paragraaf worden toegevoegd. Of liever gezegd een subparagraaf. In dit arrest wordt bevestigd dat de gecorrigeerde vervangingswaarde de waarde vertegenwoordigt die de onroerende zaak voor de eigenaar/gebruiker in economisch opzicht heeft en dat deze waarde wordt gevonden door uit te gaan van de veronderstelling dat voor die zaak een markt zou zijn waarop de eigenaar/gebruiker niet alleen als verkoper zou opereren, maar tevens als koper die de zaak zou willen verwerven met handhaving van aard en bestemming ervan. In artikel 4, lid 2, Uitv.reg. WOZ is over de waardering aangegeven:

‘De gecorrigeerde vervangingswaarde wordt vastgesteld door bij de waarde van de grond van de onroerende zaak op te tellen de waarde van de opstal van de onroerende zaak. (…) De waarde van de opstal wordt gesteld op de kosten die herbouw van een vervangend identiek object zouden vergen, gecorrigeerd met een factor wegens technische veroudering gebaseerd op de verstreken en de resterende gebruiksduur en met inachtneming van de restwaarde, en gecorrigeerd met een factor wegens functionele veroudering gebaseerd op economische veroudering, verouderde bouwwijze, ondoelmatigheid en excessieve gebruikskosten.’

Technische levensduur en restwaarde

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HR
Datum instantie
31 januari 2020
Rolnummer
19/03803
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:169
Auteur(s)
drs. O.M. Menger
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2020/0377
Aflevering
13 februari 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3060
bwbr0007119&artikel=17&lid=3,bwbr0007119&artikel=17&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina