Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X is Nederlandse en is op 15 juli 1993 (weer) met haar gezin in Nederland komen wonen in verband met de functie van haar echtgenoot bij de Duitse ambassade te Den Haag, die hij heeft vervuld van 15 april 1993 tot en met 1 september 1998. X verrichtte geen betaalde arbeid.

In cassatie is alleen nog in geschil of zij gedurende laatstgenoemd tijdvak verzekerd was voor de AOW.

Rechtbank Den Haag heeft deze vraag positief beantwoord. X had een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland, zodat zij toen volgens de hoofdregel van artikel 6, lid 1, AOW (ingezetenschap) verzekerd was voor de AOW.

De Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) oordeelde op het hoger beroep van de SVB dat de positie van X beoordeeld moet worden in het licht van de uitzonderingen op de AOW-verzekering voor gezinsleden van diplomaten vervat in artikel 11 KB 164. De CRvB oordeelde dat X op grond van deze bepaling niet verzekerd was voor de AOW.

In cassatie bij de Hoge Raad betoogt X dat:

  1. zij wel verzekerd was nu zij ingevolge het Verdrag van Wenen 1961 niet is vrijgesteld;
  2. het doel van KB 164 niet is eigen onderdanen te beperken in de verwerving van aanrekenbare AOW-tijdvakken;
  3. zij wordt gediscrimineerd ten opzichte van andere ingezetenen en van personen die ongehuwd met een diplomaat samenwonen en dat HR 14 februari 2012, 12/04529, ECLI:NL:HR:2014:284, niet vergelijkbaar is met haar geval.

A-G Wattel heeft op 8 oktober 2016 geconcludeerd dat het oordeel van de CRvB juist is. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X met een verwijzing naar deze conclusie ongegrond.

In cassatie voerde belanghebbende twee middelen aan, namelijk:

  1. dat de CRvB – door A-G Wattel samengevat – de feiten niet goed heeft vastgesteld, procedurele fouten heeft gemaakt, zich deels vooringenomen tegen belanghebbende heeft getoond en relevante wederhoor achterwege heeft gelaten; en
  2. dat de CRvB de wet verkeerd heeft uitgelegd aangezien zij als gezinslid van een diplomaat niet was vrijgesteld van Nederlandse sociale verzekeringen.

 

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
1993-1998
Instantie
HR
Datum instantie
10 februari 2017
Rolnummer
16/02824
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:184
Auteur(s)
mr. H.B. Bröker
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2017/0680
Aflevering
30 maart 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB388
bwbr0002221&artikel=6,bwbr0002221&artikel=6,bwbr0010182&artikel=11,bwbr0010182&artikel=11

Naar de bovenkant van de pagina