Een belastingplichtige moet expliciet een beroep doen op het vervallen van de bevoegdheid een aanslag op te leggen

Samenvatting

Aan een BV, waarvan begin 2002 het faillissment is uitgesproken, is met dagtekening 16 januari 2010 in afwijking van de aangifte een aanslag vennootschapsbelasting 2003 opgelegd naar een belastbare winst van 242.015 euro. Na bezwaar is de aanslag verminderd tot een bedrag van nihil. De BV is tegen de uitspraak op bezwaar in beroep gegaan. Zij meent dat over het jaar 2003 een verlies moet worden vastgesteld. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de aanslag voor 1 januari 2007 had moeten zijn opgelegd, en dat de aanslag derhalve ruim na de aanslag- en navorderingstermijn is opgelegd. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar en de aanslag vernietigd, overwegende dat de aanslag opgelegd was buiten de aanslagtermijn en de verliesbeschikking op die grond niet kon worden vastgesteld. Daarbij heeft de Rechtbank ten overvloede opgemerkt, dat de BV op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat het verlies is geleden. In hoger beroep oordeelt het Hof dat de aanslag weliswaar buiten de aanslagtermijn is opgelegd, maar dit betekent volgens het Hof niet dat deze van rechtswege nietig is. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de driejaarstermijn niet van openbare orde is. De belastingplichtige moet expliciet een beroep doen op het vervallen van de bevoegdheid een aanslag op te leggen. Nu de BV een dergelijk beroep niet heeft gedaan, is de aanslag volgens het Hof tijdig opgelegd. Het standpunt van de inspecteur dat hij niet verplicht was een verliesbeschikking af te geven, nu de aanslagtermijn is overschreden, volgt het Hof niet. Dit baat de BV echter niet omdat zij (met omkering van de bewijslast) niet kan aantonen dat zij een verlies heeft geleden van 365.448 euro. De inspecteur heeft derhalve de aanslag terecht vastgesteld op nihil zonder vaststelling van een verlies.

De Hoge Raad heeft op 28-09-2012 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO (rolnummer 12.01761)