Direct naar content gaan

Samenvatting

Een BV heeft aan haar dga, een fiscaal jurist, in 2007 een loon uitbetaald van € 70.630 en in de jaren 2008 tot en met 2010 van € 69.522.
De dga verricht werkzaamheden op het gebied van pensioenovereenkomsten voor klanten van de BV en onderhandelt met pensioenuitvoerders.
De Inspecteur heeft de lonen met toepassing van artikel 12a Wet LB gecorrigeerd tot € 105.000, € 125.000, € 90.000 en € 95.000.
Hof Den Haag heeft de opvatting van de Inspecteur verworpen dat het hem vrijstaat in jaren van substantiële winst van de BV (in casu 2007 tot en met 2010) de zogenoemde afroommethode toe te passen en in jaren van verlies of bescheiden winst (2011 en 2012), het door de BV uitbetaalde loon als belastbaar loon aan te merken. Dit zou leiden tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever noch heeft beoogd noch voorzien.
Volgens het Hof kon de Inspecteur in de onderhavige jaren het belastbare loon van de dga ten hoogste op 70 percent van € 120.000 (het loon van een soortgelijke dienstbetrekking zonder aanmerkelijk belang) stellen.
Derhalve dienen de lonen van de dga waarvan de Inspecteur bij het opleggen van de naheffingsaanslagen is uitgegaan, te worden verminderd tot € 84.000.
Voor de concernvennootschappen heeft de dga volgens het Hof niet meer gedaan dan een (middellijk) aandeelhouder pleegt te doen. Een (verdere) correctie op het loon is dan ook niet aan de orde.
Tegen deze uitspraak heeft de Staatssecretaris cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.
Uit de tekst van de wet, de daarbij gegeven toelichting of uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt niet dat het gebruikelijke loon in een geval als het onderhavige moet worden bepaald met behulp van de ‘afroommethode’. Uit het bepaalde in voormeld artikel 12a, lid 1, volgt juist dat de wettelijke regeling op een vergelijkingssystematiek is gebaseerd. Indien derhalve een loon beschikbaar is van een werknemer met soortgelijke werkzaamheden als die van de directeur grootaandeelhouder, is toepassing van de ‘afroommethode’ niet aan de orde.
Het Hof heeft terecht geoordeeld dat het loon in de zin van artikel 12a Wet LB 1964 op € 84.000 moet worden gesteld, aldus de Hoge Raad.
Conform A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2008-2010
Instantie
HR
Datum instantie
24 juni 2016
Rolnummer
15/02880
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:1269
bwbr0002471&artikel=12a,bwbr0002471&artikel=12a&lid=1,bwbr0002471&artikel=12a&lid=5,bwbr0002471&artikel=12a&lid=7

Naar de bovenkant van de pagina