Verlaagd btw-tarief niet van toepassing voor bootcamplessen
Rechtbank Gelderland, 6 juni 2024
Samenvatting
De bedrijfsactiviteiten van X (belanghebbende) bestaan uit het verzorgen van bootcamplessen. De feitelijke sportactiviteiten vonden gedurende het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2020 plaats op diverse locaties.
X bepleit ter zake van de bootcamplessen toepassing van het verlaagde tarief voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening in de zin van tabel I, post b.3, Wet OB 1968.
Niet in geschil is dat locatie 1 een sportaccommodatie is en dat de bootcamplessen geheel plaatsvinden op de openbare weg of een openbaar terrein. Slechts indien de bootcamplessen ook starten en/of eindigen bij de sportaccommodatie waarvan de deelnemers gebruik mogen maken, is het verlaagde tarief van toepassing. De bewijslast hiervoor ligt bij X.
X heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van de Inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat hij voor de bootcamplessen die op andere locaties dan locatie 1 plaats hebben gevonden, gelegenheid heeft gegeven tot sportbeoefening in de zin van de omzetbelasting. Ten eerste blijkt niet dat de faciliteiten van locatie 1 daadwerkelijk beschikbaar zijn gesteld voor de deelnemers van de betreffende bootcamptrainingen. Ten tweede is niet aannemelijk dat de deelnemers van de betreffende bootcamptrainingen starten en/of eindigen bij locatie 1.
Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet.
Rechtbank Gelderland verklaart het beroep ongegrond.
BRON
Uitspraak van de meervoudige belastingkamer van in de zaak tussen
belanghebbende, uit plaats 1, belanghebbende (gemachtigde: naam gemachtigde),
en
de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Eindhoven, de inspecteur.
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 29 juli 2022.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het tijdvak 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2020 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 26.093 (de naheffingsaanslag). Tevens is bij beschikking € 2.526 aan belastingrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde en namens de inspecteur [persoon A] , [persoon B] en [persoon C] .
Feiten
1. De bedrijfsactiviteiten van belanghebbende bestaan uit het verzorgen van bootcamplessen op diverse plaatsen in [plaats 1] . De onderneming werd tot [datum] gedreven in de vorm van een eenmanszaak onder de handelsnaam [bedrijf 1] .
2. Met betrekking tot de jaren 2012 tot en met 2015 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen aanslagen omzetbelasting en verzocht om toepassing van het verlaagde tarief. In dat bezwaar staat het volgende vermeld:
Hoewel de klanten van de bootcamp in alle gevallen de gelegenheid hadden zich vooraf om te kleden en na de training te douchen en zich weer om te kleden, gebeurde dit in de praktijk niet altijd. Er waren en zijn nog steeds klanten die, al dan niet door opgelopen vertraging, rechtstreeks naar de fysieke sportlocatie komen en van daaraf linea recta naar huis terugkeren.”
3. De inspecteur is ambtshalve tegemoetgekomen aan dit bezwaar van belanghebbende.
4. Belanghebbende heeft ter zake van het verzorgen van bootcamplessen in zijn aangiften omzetbelasting vanaf 1 januari 2016 het verlaagde tarief toegepast.
5. Volgens de website van belanghebbende in 2017 werden de bootcamplessen op de volgende locaties gegeven, met het daarbij behorende verzamelpunt:
- [locatie 1]
Verzamelpunt: Hoofdingang [locatie 1] (rechts de hoek om als je met je gezicht naar de hoofdingang van [locatie 1] staat).
- [locatie 2]
Verzamelpunt: We verzamelen bij het standbeeld van de engel voor [locatie 2] .
- [locatie 3]
Verzamelpunt: We verzamelen bij het grote beeld van de leeuw, bovenin het park (tegenover de kinderboerderij).
- [locatie 4]
Verzamelpunt: We verzamelen bij de parkeerplaats gelegen aan de [locatie 4] .
- [locatie 5]
Verzamelpunt: We verzamelen op de parkeerplaats bij de glasbakken in het parkje vlakbij [locatie 5] .
- [locatie 6]
Verzamelpunt: voor de ingang van voorzieningenhart ' [locatie 6] '. We verzamelen bij de speeltuin/fietsenstalling [locatie 6] .
- [locatie 7]
Verzamelpunt: Wij verzamelen op het grasveld achter de [locatie 7] in [locatie 7] .
- [locatie 8]
Verzamelpunt: Basketbalveld bij de [locatie 8] .
- [locatie 9]
Verzamelpunt: onder de letters [locatie 9] aan de [locatie 9] .
6. Op 24 april 2023 stond op de website bij de locatie [locatie 1] vermeld dat je gebruik kan maken van de verschillende faciliteiten van [locatie 1] , wat ook het verzamelpunt is voor die locatie.
7. Belanghebbende heeft tweemaal met [vereniging 3] een contract van drie jaar (2016-2021) gesloten. Tussen hen is afgesproken dat belanghebbende gedurende deze periode gebruik kan maken van de diensten van fysiotherapie [persoon D] tegen de geldende tarieven, van de kantine indien deze is geopend en in voorkomende gevallen tijdens daluren van een kleedkamer met douches als dit duidelijk is afgestemd met [vereniging 3] . Het gaat dan om faciliteiten van [locatie 1] in [plaats 1] . [vereniging 3] heeft aan belanghebbende kosten in rekening gebracht voor een banner op de website (alleen voor het eerste contract), een reclamebord langs het veld en het lidmaatschap van de club van 100.
8. Naar aanleiding van een verzoek van belanghebbende in 2019 om het kasstelsel voor de omzetbelasting toe te passen, heeft de inspecteur ook om een toelichting gevraagd over het gebruik van een sportaccommodatie in verband met de toepassing van het verlaagde tarief voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening.
9. De inspecteur heeft op basis van de toegezonden informatie alleen voor de locatie [locatie 1] aannemelijk geacht dat sprake is van het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Voor de bootcamptrainingen die belanghebbende op de overige locaties heeft gegeven, heeft de inspecteur de naheffingsaanslag opgelegd en gelijktijdig € 2.526 aan belastingrente in rekening gebracht.
Beoordeling door de rechtbank
10. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht en tot een juist bedrag is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
11. In geschil of het verlaagde tarief geldt voor alle bootcamplessen die belanghebbende verzorgt. In het bijzonder is de vraag of sprake is van het geven van gelegenheid tot sportbeoefening in de zin van post b.3 van tabel I bij de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB). Verder heeft belanghebbende een beroep op het vertrouwensbeginsel gedaan.
12. Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht en tot een juist bedrag opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
13. Op grond van artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet OB, in samenhang met post b.3 van de bij de Wet OB behorende tabel I is het verlaagde tarief van toepassing op het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. Volgens vaste jurisprudentie moet post b.3 richtlijnconform worden uitgelegd, wat inhoudt dat het verlaagde tarief van toepassing is op het verlenen van 'het recht gebruik te maken van sportaccommodaties'. Van dergelijke diensten is sprake indien de dienstverlening bestaat uit het gelegenheid bieden een sport te beoefenen onder terbeschikkingstelling van een accommodatie. Het moet daarbij gaan om een accommodatie die is ingericht op het beoefenen van de sport zelf en/of die wordt gebruikt voor het verblijf van de deelnemers met het oog op het zich gereed maken voor het beoefenen van de sport en/of het beëindigen daarvan. Het maakt niet uit of het eigenlijke sporten geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op een openbare weg of een openbaar terrein, mits daarbij sprake is van terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie.
14. Belanghebbende voert aan dat alle deelnemers van de bootcamptrainingen gebruik kunnen maken van de beschikbare faciliteiten bij [locatie 1] , ongeacht de locatie van de training. Het verlaagde tarief is daarom van toepassing. Dat de sportbeoefenaars niet in alle gevallen gebruikmaken van de sportaccommodatie, vormt geen reden om het verlaagde tarief niet toe te passen. Belanghebbende verwijst in dat verband naar het arrest van het Hof van Justitie van 23 december 2015 (Air France-KLM). Tevens voert belanghebbende aan dat de afstand tussen de plaats van de sportaccommodatie en de feitelijke sportbeoefening geen beletsel vormt voor de toepassing van het verlaagde tarief voor de omzetbelasting en verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 22 november 2019.
15. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat het verlaagde tarief niet van toepassing is op de bootcamplessen die op andere locaties in [plaats 1] dan het [locatie 1] worden gegeven. Deze bootcamplessen starten niet vanuit een sportaccommodatie en eindigen daar ook niet. Ook is er geen dan wel onvoldoende verband tussen het sporten op deze locaties en het ter beschikking stellen van [locatie 1] .
16. Niet in geschil is dat het [locatie 1] een sportaccommodatie is en dat de bootcamplessen geheel plaatsvinden op de openbare weg of een openbaar terrein. Slechts indien de bootcamplessen ook starten en/of eindigen bij de sportaccommodatie waarvan de deelnemers gebruik mogen maken, is het verlaagde tarief van toepassing. De bewijslast hiervoor ligt bij belanghebbende.
17. Belanghebbende heeft tegenover de gemotiveerde betwisting van de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat hij voor de bootcamplessen die op andere locaties dan het [locatie 1] plaats hebben gevonden gelegenheid heeft gegeven tot sportbeoefening in de zin van de omzetbelasting. Ten eerste blijkt uit de processtukken, waaronder het contract met [vereniging 3] , niet dat [locatie 1] daadwerkelijk beschikbaar is gesteld voor de deelnemers van de betreffende bootcamptrainingen. Op de website van belanghebbende stond voor deze trainingen de mogelijkheid om gebruik te maken van een kleedruimte en douches niet vermeld. Dat de trainer de deelnemers op deze mogelijkheid zou wijzen, zoals door de gemachtigde ter zitting naar voren heeft gebracht, is op geen enkele wijze onderbouwd. Hierbij neemt de rechtbank in het bijzonder nog in aanmerking dat de mogelijkheid om gebruik te maken van de faciliteiten van [locatie 1] in een later tijdvak wél op de website was opgenomen, maar dan alleen voor de locatie [locatie 1] . Ten tweede is niet aannemelijk dat de deelnemers van de betreffende bootcamptrainingen starten en/of eindigen bij [locatie 1] . Op de website van belanghebbende staan immers andere verzamelpunten vermeld dan deze sportaccommodatie. Gelet op de afstand tussen de sportaccommodatie en de trainingslocaties en de verklaring van de heer [persoon E] , de compagnon van belanghebbende, tijdens de hoorzitting is het niet aannemelijk dat voorafgaand aan de les de gehele groep zich verzamelt bij de sportaccommodatie en vervolgens zich verplaatst naar de locatie of andersom. De verklaringen die door belanghebbende zijn overgelegd leiden niet tot een ander oordeel, omdat deze verklaringen onvoldoende specifiek en verifieerbaar zijn.
18. Het beroep van belanghebbende op het Air France-KLM-arrest kan niet slagen, omdat het toetsingskader in die zaak anders was. Het ging in die zaak niet om de vraag of sprake is van het geven van gelegenheid tot sportbeoefening, maar of sprake was van een belastbaar feit. Bovendien betrof het een wezenlijk andere situatie. Ook de verwijzing van belanghebbende naar het arrest van de Hoge Raad van 22 november 2019 kan hem niet helpen. Uit de voorafgaande uitspraak van Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch blijkt dat het gerechtshof heeft geoordeeld dat het kenmerkende en overheersende karakter van de verleende dienst in die zaak het ter beschikking stellen van een kajuitzeiljacht vanuit de sportaccommodatie is. Nu in de zaak van belanghebbende niet vanuit een sportaccommodatie wordt gestart of geëindigd met de bootcamptraining, is het voornoemde arrest niet van toepassing.
19. Belanghebbende voert voorts aan dat de naheffingsaanslag in strijd is met het vertrouwensbeginsel. In 2017 heeft de belastingdienst naar aanleiding van het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslagen omzetbelasting over de jaren 2012 tot en met 2015 alsnog het verlaagde tarief voor die jaren toegepast voor de bootcamptrainingen. De feiten en omstandigheden in die jaren zijn volgens belanghebbende niet veranderd. Belanghebbende mocht er dus op vertrouwen dat zij ook na 2015 omzetbelasting naar het verlaagde tarief verschuldigd was.
20. De rechtbank is van oordeel dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet kan slagen. Uit het bezwaarschrift uit 2017 volgt dat belanghebbende in [plaats 1] twee andere sportaccommodaties dan [locatie 1] huurde en dat de bootcamptrainingen toen startten en eindigden bij die sportaccommodaties. Deze door belanghebbende voorgelegde feiten over de jaren 2012 tot en met 2015, waarvan de inspecteur uit mocht gaan, zijn anders dan de feiten in deze zaak. Aan de beslissing van de inspecteur op basis van de in 2017 voorgelegde feiten kan belanghebbende daarom geen gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen met betrekking tot de verschuldigde omzetbelasting vanaf 2016.
21. Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking.
Conclusie en gevolgen
22. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat naheffingsaanslag in stand blijft. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.L. Heldens, voorzitter, mr. F.M. Smit en mr. P.J. Tikken, rechters, in aanwezigheid van mr. N.J.H. Klomp, griffier.