Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam heeft aan X (belanghebbende) op 9 april 2015 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. X komt in deze procedure op tegen het door de gemeente Amsterdam gehanteerde kentekenparkeersysteem.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat het toegepaste kentekenparkeersysteem – met inbegrip van de uitsluiting van betaling met contant geld – niet in strijd komt met artikel 8 EVRM. Er heeft zich volgens het Hof geen verboden inmenging voorgedaan. Voor zover desalniettemin zou moeten worden geoordeeld dat zich een inmenging voordoet als bedoeld in artikel 8, lid 1, EVRM, bestaat hiervoor een rechtvaardigend belang als bedoeld in artikel 8, lid 2, EVRM.

X heeft cassatieberoep ingesteld.

Het gebruik van het kentekenparkeersysteem bij het opleggen van de naheffingsaanslag levert volgens de Hoge Raad een inmenging op door de gemeente in het recht van X op respect voor zijn privéleven als bedoeld in artikel 8 EVRM. Het oordeel van het Hof dat een inmenging als bedoeld in artikel 8 EVRM niet aan de orde is, geeft daarom blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

X komt ook terecht op tegen het oordeel van het Hof dat, indien een inmenging aan de orde is, deze bij wet is voorzien. Anders dan het Hof heeft geoordeeld, is in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen niet te lezen dat opgave van het kenteken kan worden verlangd, ook niet indien het Besluit wordt gelezen in verbinding met artikel 231, lid 1, Gemw en artikel 47 AWR. Daarom is dat oordeel onbegrijpelijk.

Tot cassatie leidt dit niet.

Gelet op de tekst van de Parkeerverordening 2013, die ook gold ten tijde van het belastbare feit, in combinatie met het bepaalde in artikel 225 en 234 Gemw is ten tijde van het opleggen van de naheffingsaanslag niettemin voldaan aan de eis ‘bij wet voorzien’ als bedoeld in artikel 8, lid 2, EVRM.

Ook overigens is het cassatieberoep ongegrond. Het leidt volgens de Hoge Raad geen twijfel dat het doel van een maatregel waarmee wordt gewaarborgd dat belasting wordt betaald een legitiem doel is als bedoeld in artikel 8, lid 2, EVRM, te weten het economisch welzijn van het land. Dat geldt ook als het gaat om een maatregel die tot doel heeft te waarborgen dat een gemeentelijke belasting zoals de parkeerbelasting wordt betaald.

Artikel 8 EVRM

Een echte principezaak waarbij eigenlijk van begin af aan heeft vastgestaan dat partijen zouden doorprocederen tot aan de Hoge Raad, hetgeen zo is geschied. Artikel 8 EVRM, waar eiser zich op beroept, bepaalt dat eenieder recht heeft op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie en dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Inmenging

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HR
Datum instantie
10 april 2020
Rolnummer
19/01440
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:639
Auteur(s)
mr. R. Froentjes
EY
NLF-nummer
NLF 2020/0966
Aflevering
23 april 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3207
bwbv0001000&artikel=8,bwbv0001000&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina