Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) is eigenaar van een (intensieve) varkenshouderij. De waarde van de onroerende zaak is per waardepeildatum 1 januari 2018 vastgesteld op € 1.327.000.

Het bezwaar van X is ongegrond verklaard.

In beroep heeft X een WOZ-waarde van € 1.171.000 verdedigd. Hij geeft in het beroepschrift onder meer aan dat de regionale verkopen waar de Heffingsambtenaar in de uitspraak op bezwaar naar verwijst niet inzichtelijk zijn gemaakt.

In beroep heeft de Heffingsambtenaar een taxatierapport overgelegd waarin tot een WOZ-waarde van € 1.530.000 wordt geconcludeerd. Die waarde in dit taxatierapport, meer specifiek de waarde van de varkensstallen, is onderbouwd met een analyse van regionale verkopen. X heeft na ontvangst van het verweerschrift bij Rechtbank Oost-Brabant de hoogte van de WOZ-waarde van de onroerende zaak niet meer bestreden.

In geschil is of de uitspraak op bezwaar is gedaan in strijd met het motiverings- en/of zorgvuldigheidsbeginsel en of X bij een bevestigend antwoord recht heeft op vergoeding van proceskosten.

Hof Den Bosch acht in de bijzondere omstandigheden van dit geval een proceskostenvergoeding geboden. Er is sprake van een motiveringsgebrek, omdat de Heffingsambtenaar slechts zeer algemeen is ingegaan op (mogelijk) de meest verstrekkende grief van X. Indien een adequate motivering was gegeven bij de uitspraak op bezwaar, was er geen beroep ingesteld. De Heffingsambtenaar wordt veroordeeld in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof van, in totaal, € 2.277.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
28 september 2022
Rolnummer
21/00479
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:3286
NLF-nummer
NLF 2022/2364
Aflevering
1 december 2022
bwbr0005537&artikel=7:12,bwbr0005537&artikel=7:12

Naar de bovenkant van de pagina