Samenvatting
Sinds 1 januari 2019 hebben gemeenten de mogelijkheid om een lager tarief voor de onroerendezaakbelasting (ozb) toe te passen voor instellingen van sociaal belang. Deze regeling blijkt echter in de praktijk lastig uitvoerbaar te zijn. Onderzoek naar de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken heeft aangetoond dat er nog geen volledige oplossing is gevonden.
Op dit moment maken gemeenten geen gebruik van de regeling om een lager ozb-tarief toe te passen voor instellingen die het sociaal belang behartigen, zoals vastgelegd in artikel 220f, lid 2, Gemw. De wet specificeert niet welke instellingen hiervoor in aanmerking komen. Hoewel het oorspronkelijk bedoeld is voor instellingen zoals sportaccommodaties, dorpshuizen en lokale muziekverenigingen, kunnen in theorie ook ziekenhuizen en cafés hiervan profiteren. Het is echter niet de bedoeling dat zij een beroep doen op deze regeling.
In 2022 gaf de toenmalige minister van BZK opdracht tot een extern onderzoek om te kijken naar de beste manier om de uitvoerings- en toepassingsproblemen aan te pakken. Het eindrapport verscheen in december 2023 en concludeerde dat geen van de onderzochte aanpassingen of alternatieven voor de regeling een volledig bevredigende oplossing biedt voor de genoemde vraagstukken. Bovendien gaven gemeenten aan dat ze de regeling als overbodig beschouwen, omdat ze al voldoende instrumenten hebben om te regelen wat artikel 220f, lid 2, Gemw mogelijk maakt.
De minister van BZK heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat het onderwerp controversieel is verklaard. Hierdoor gaat hij niet in op de conclusies van het onderzoek. Nu is het aan de Tweede Kamer om hierover een besluit te nemen.