Samenvatting
X (belanghebbende) heeft op 30 december 2016 per aangetekende post een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2011 naar het op het aanslagbiljet vermelde postbusnummer gestuurd. Omdat dat postbusnummer niet meer bij de Belastingdienst in gebruik was, heeft PostNL de brief op 31 december 2016 aan X geretourneerd. X heeft vervolgens het verzoek met andere adressering nogmaals aan de Inspecteur gezonden, die het op 18 januari 2017 heeft ontvangen.
De Inspecteur heeft het verzoek afgewezen omdat het niet is ingediend binnen vijf jaar na het einde van het kalenderjaar 2011.
Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de Inspecteur het verzoek niet had mogen afwijzen op de grond dat het na de vijfjaarstermijn is ontvangen. Hiertoe heeft het Hof overwogen dat X het verzoek had verzonden aan het postbusnummer dat op het aanslagbiljet was vermeld. De omstandigheid dat het betreffende belastingkantoor is opgeheven en de doorzendservice van dat postbusnummer was opgehouden dient niet voor rekening van X te komen, aldus het Hof.
Tegen dit oordeel heeft de staatssecretaris cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond. Het oordeel van het Hof dat X in dit geval met de te late indiening van het verzoek niet in verzuim was, berust op de aan het Hof voorbehouden waardering van de feiten. Het oordeel is niet onbegrijpelijk en voldoende gemotiveerd.
Deze procedure gaat over de vraag of een verzoek om ambtshalve vermindering van een aanslag IB/PVV 2011 tijdig (binnen vijf jaar) is gedaan. Voor de meeste belastingheffingen is het niet mogelijk om de weigering van de Inspecteur om een aanslag ambtshalve te verminderen aan de belastingrechter voor te leggen. De beslissing om al dan niet tot een vermindering over te gaan, wordt immers niet genomen in de vorm van een voor bezwaar vatbare beschikking. Echter, sinds 1 januari 2010 is voor de inkomstenbelastingheffing in artikel 9.6, lid 3, Wet IB 2001 opgenomen dat indien de belastingplichtige een verzoek om ambtshalve vermindering heeft gedaan en dat verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, de Inspecteur beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Vandaar dat dit verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2011, althans de tijdigheid van indienen van het verzoek, kan worden getoetst door de belastingrechter.Â
In artikel 9.6, lid 2, Wet IB 2001 is bepaald dat de aanslag wordt verminderd in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen. Die ministeriële regeling is artikel 45aa Uitv.besl. IB 2001. In artikel 45aa Uitv.besl. IB 2001 staat: