Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In de woning van X (belanghebbende) heeft op 5 november 2019 een doorzoeking plaatsgevonden door de politie. In de woning zijn 56.400 sigaretten aangetroffen. De pakjes waar de sigaretten in zaten, waren niet voorzien van accijnszegels. De aangetroffen sigaretten zijn in beslag genomen. Daarop heeft de Inspecteur aan X een naheffingsaanslag accijns opgelegd van € 10.788 en daarbij € 98 belastingrente in rekening gebracht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant beoordeelt of de naheffingsaanslag accijns terecht is opgelegd. Meer specifiek beoordeelt de Rechtbank of X de onderhavige accijnsgoederen voorhanden heeft gehad dan wel betrokken was bij het voorhanden hebben ervan als bedoeld in artikel 51, lid 1, aanhef en onderdeel b, Wet Accijns. Daarnaast beoordeelt de Rechtbank of het vertrouwensbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, en het zorgvuldigheidsbeginsel zijn geschonden. De beoordeling door de Rechtbank vindt plaats aan de hand van de argumenten die X heeft aangevoerd (de beroepsgronden).

Naar het oordeel van de Rechtbank heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Voorts is geen sprake van een schending van het vertrouwensbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel.

Het beroep van X wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
6 juli 2022
Rolnummer
21/866
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:3532
NLF-nummer
NLF 2022/1428
Aflevering
21 juli 2022
bwbr0005251&artikel=51,bwbr0005251&artikel=51

Naar de bovenkant van de pagina