Direct naar content gaan

Samenvatting

Een Nederlandse BV, die als houdster en financieringsmaatschappij fungeert, houdt een belang van 20% in een in de VS gevestigde limited liability company (hierna LLC). De LLC is enig aandeelhouder van twee in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vastgoedmaatschappijen, waaraan de BV een bedrag heeft doorgeleend dat zij van haar Antilliaanse moeder had ingeleend. Het Hof had geoordeeld dat de LLC voor Nederlandse doelen niet transparant is. Het had dat oordeel gebaseerd op de overwegingen (1) dat de participanten slechts aansprakelijk zijn voor hun inleg, (2) dat de onderneming van de LLC eigendom is van de LLC en (3) dat de onderneming van de LLC ook overigens in casu niet feitelijk voor rekening en risico van de participanten wordt gedreven. Voor zover dat oordeel is gebaseerd op de uitleg van het LLC-agreement en het recht van de Staat Delaware is het niet onbegrijpelijk. De vraag of de participaties al dan niet overdraagbaar zijn behoefde niet te worden beantwoord.
Voorts had het Hof geoordeeld dat de LLC een vennootschap was met in aandelen verdeeld kapitaal als bedoeld in artikel 13, lid 2 letter a Wet op de vennootschapsbelasting (Wet Vpb). Het Hof had daarvoor redengevend geacht dat de LLC economisch en maatschappelijk vergelijkbaar was met een BV met een in (letter)aandelen verdeeld kapitaal.
De Hoge Raad beslist deze kwestie aan de hand van de strekking van de deelnemingsvrijstelling en bevestigt het oordeel van het Hof. Als geen sprake is van aandeelhouderschap cq lidmaatschap van de buitenlandse entiteit is voor het bestaan van een deelnemingsverhouding bepalend of het betrokken Nederlandse lichaam (bij liquidatie) aanspraak kan maken op een gedeelte van het eigen vermogen van die entiteit. Dat is hier het geval. Voorts behoeven de kosten die niet in aftrek worden toegelaten niet bij beschikking te worden vastgesteld. Het cassatieberoep is verworpen. Anders dan A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
1998-2000
Instantie
HR
Datum instantie
2 juni 2006
Rolnummer
40.919
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AX2034
ECLI:NL:PHR:2006:AX2034
bwbr0002515&artikel=1&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina