Direct naar content gaan

Samenvatting

Rechtbank Gelderland heeft het beroep van X (bv; belanghebbende) inzake een opgelegde naheffingsaanslag accijns van circa € 2,7 miljoen ongegrond verklaard. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het hoger beroep wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

X is hiertegen in verzet gegaan.

X is ontvankelijk in haar hoger beroep indien zij aannemelijk maakt dat zij het hogerberoepschrift tijdig, uiterlijk 14 april 2023, ter post heeft bezorgd. Zij heeft in dit verband aangevoerd dat het hogerberoepschrift op 14 april 2023 ter verzending is aangeboden aan [naam1].

In afwijking van het arrest van de Hoge Raad van 8 oktober 2004 (39.417, ECLI:NL:HR:2004:AR3512) is het Hof, gelet op recente jurisprudentie van het HvJ en de andere hoogste bestuursrechters (vgl. onder meer CRvB 16 juni 2020, 19/190 PW, ECLI:NL:CRVB:2020:1207, NLF 2020/1540, met noot van Bergman), van oordeel dat niet alleen verzending via PostNL kan worden gezien als ‘verzending per post’ in de zin van artikel 6:9, lid 1, Awb. Het Hof acht aannemelijk dat het hogerberoepschrift via [naam1] is verzonden. Op de enveloppe bevindt zich weliswaar geen poststempel van [naam1], maar het hogerberoepschrift is op (maandag) 17 april 2023 ontvangen. Dit is de eerste werkdag na het einde van de beroepstermijn. Nu het tegendeel niet is komen vast te staan, neemt het Hof aan dat het hogerberoepschrift tijdig ter post is bezorgd.

Het verzet wordt gegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
19 maart 2024
Rolnummer
23/1203
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:1987
NLF-nummer
NLF 2024/0875
Aflevering
9 april 2024
bwbr0005537&artikel=6:9,bwbr0005537&artikel=6:9

Naar de bovenkant van de pagina