Direct naar content gaan

Samenvatting

De Heffingsambtenaar heeft in de bezwaarfase inzake een WOZ-beschikking een informatiebeschikking genomen.

In geschil is enkel de vraag of de Heffingsambtenaar in de bezwaarfase een informatiebeschikking mag nemen als hij niet voorafgaand aan de WOZ-beschikking zijn bevoegdheden uit artikel 47, lid 1, AWR (het vragen van inlichtingen) heeft uitgeoefend. Voor de onderbouwing van hun standpunten wijzen zowel X (belanghebbende) als de Heffingsambtenaar naar hetzelfde arrest van de Hoge Raad van 2 oktober 2015 (14/06080, ECLI:NL:HR:2015:2895), maar leggen dit arrest ieder op een andere manier uit.

Rechtbank Midden-Nederland overweegt dat, gelet op het arrest van de Hoge Raad, onder omstandigheden het vaststellen van een informatiebeschikking in het kader van de behandeling van het bezwaar tegen de aanslag onverenigbaar is met beginselen van behoorlijk bestuur. Van dergelijke omstandigheden is niet gebleken. Naar het oordeel van de Rechtbank is het rechtszekerheidsbeginsel in dit geval niet geschonden. Ook is geen sprake van strijd met het proportionaliteitsbeginsel. Zoals de Heffingsambtenaar heeft toegelicht, ziet de informatiebeschikking alléén op de toestand van de woning. De bewijslast voor de juistheid van de aan de woning van X toegekende waarde blijft op de Heffingsambtenaar rusten. Dat er in het formulier enkele vragen staan die mogelijk op meerdere manieren kunnen worden uitgelegd, maakt het voorgaande niet anders.

De Heffingsambtenaar heeft de informatiebeschikking rechtmatig genomen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
17 december 2019
Rolnummer
19/2766
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2019:6479
NLF-nummer
NLF 2020/0939
Aflevering
16 april 2020
bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=52a

Naar de bovenkant van de pagina