Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Met de onderhavige prejudiciële verwijzing stelt de Schotse Court of Session het HvJ een aantal vragen met betrekking tot de uitlegging van artikel 9, lid 2, en artikel 13, B, sub b, Zesde Richtlijn. De prejudiciële vragen hebben betrekking op zowel de juiste kwalificatie, voor de heffing van de btw, van bepaalde diensten die in het kader van de verkrijging van rechten op deeltijdgebruik van onroerende goederen (hierna: ‘timesharebelangen’) worden verricht, als de bepaling van de doorslaggevende criteria voor de beoordeling van de fiscaalrechtelijk relevante plaats van de dienstverrichting. Aanleiding voor het prejudiciële verzoek is een geschil tussen MacDonald Resorts Ltd., een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde onderneming die onder andere timesharebelangen verkoopt, en de Commissioners for Her Majesty’s Revenue and Customs (de Britse belastingautoriteiten) over de belasting van bepaalde inkomsten uit een specifieke dienst van deze onderneming, waarbij timesharebelangen volgens een bepaald puntenstelsel (Points Rights-programma) tegen betaling worden verstrekt. Het HvJ zet uiteen hoe de btw-heffing verloopt.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HvJ
Datum instantie
16 december 2010
Rolnummer
C-270/09
ECLI
ECLI:EU:C:2010:780

Naar de bovenkant van de pagina