Direct naar content gaan

Samenvatting

De Franse vennootschap Bricolage Investissement France (X) heeft in 2012 van haar 100% Poolse dochteronderneming Leroy Merlin Pologne dividenden ontvangen die zij met het oog op de vaststelling van de over het in 2012 gesloten boekjaar verschuldigde vennootschapsbelasting heeft aangegeven volgens de Franse belastingregeling voor moedervennootschappen. Zij heeft het bedrag van deze dividenden daarom in mindering gebracht op haar nettowinst, na aftrek van een aandeel voor kosten en lasten van 5%. Feitelijk komt dit er dus op neer dat slechts 95% van de uit de overige EU-lidstaten ontvangen dividenden in mindering op de nettowinst kan worden gebracht.

Met een naderhand ingediend bezwaarschrift heeft X de Franse belastingdienst verzocht om de van haar Poolse dochteronderneming ontvangen dividenden volledig te mogen aftrekken, zonder heropname van een aandeel voor kosten en lasten. De Franse regelgeving staat dit laatste echter alleen toe als het gaat om dividenden die zijn ontvangen van in Frankrijk gevestigde dochtervennootschappen die in een fiscale eenheid zijn opgenomen.

Deze zaak (C-408/22, 2012) ligt thans samen met de soortgelijke zaak Manitou BF (C-407/22, 2011) voor bij de Conseil d’État (hoogste bestuursrechter, Frankrijk) die de behandeling van beide zaken heeft geschorst en aan het HvJ de prejudiciële vraag heeft gesteld of deze Franse regeling in strijd is met de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU).

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
2011 en 2012
Instantie
HvJ
Datum instantie
29 juli 2022
Rolnummer
C-407/22; C-408/22
NLF-nummer
NLF 2022/1546
Aflevering
11 augustus 2022
bwbv0001506&artikel=49,bwbv0001506&artikel=49

Naar de bovenkant van de pagina