Direct naar content gaan

Samenvatting

De Belgische Floridienne SA en Berginvest SA zijn een holding en een tussenholding. Zij verrichten betaalde diensten voor hun dochtermaatschappijen, waarover zij BTW verschuldigd worden. Aanvankelijk werd hen volledige teruggave verleend van de BTW-voordruk, maar over de periode 1990 tot 1994 beperkte de fiscus die teruggave door als tegenprestatie van onbelaste handelingen aan te merken het dividend en de rente die zij van hun dochters ontvingen. Het dividend en de rente werden opgenomen in de noemer van de breuk van artikel 19 Zesde Richtlijn. Het hof vindt dat, nu de diensten die de SA’s aan hun dochters verlenen vergoed worden, de dividenden niet ook als een tegenprestatie voor die diensten kunnen worden aangemerkt. Het vindt bovendien dat dividenden ook in het algemeen niet als tegenprestatie kwalificeren. Met de rente is het wat anders gesteld. Het verstrekken van leningen kan een economische activiteit, als bedoeld in artikel 4, lid 2 Zesde Richtlijn, zijn maar als het om eenvoudig beleggen gaat, is van zo’n activiteit geen sprake. De Belgische rechter moet aan de hand van dit onderscheid zelf onderzoeken of de rente terecht in de noemer is opgenomen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
1990-1994
Instantie
HvJ
Datum instantie
14 november 2000
Rolnummer
C-142/99
ECLI
ECLI:EU:C:2000:623
bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=2,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina