Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Hoe moet de WOZ-waarde van een aangekocht verhuurd kantoorpand worden vastgesteld?
Hof Arnhem-Leeuwarden is uitgegaan van de verkoopprijs die tot stand zou zijn gekomen met inachtneming van de op de waardepeildatum bestaande huurovereenkomst.
Dat is echter niet juist, beslist de Hoge Raad.
De strekking van artikel 17, lid 2, van de Wet WOZ brengt mee dat voor de bepaling van de WOZ-waarde niet kan worden aangesloten bij verkoopprijzen van transacties waarbij de prijsvorming is beïnvloed door bestaande huurcontracten.
Zou dat wel gebeuren dan zouden namelijk de WOZ-waarden van overigens identieke beleggingspanden van elkaar verschillen, enkel omdat de inhoud van de lopende huurcontracten onderling verschilt of omdat het ene pand wel verhuurd is en het andere leeg staat.
Dat is volgens de Hoge Raad in strijd met de objectivering die met de ficties van artikel 17, lid 2, van de Wet WOZ is beoogd.
De vereiste waardering naar objectieve maatstaven wordt, ook in geval van panden waarvoor beleggers de beste gegadigden zijn, bereikt door ervan uit te gaan dat het pand op de waardepeildatum vrij opleverbaar wordt verkocht aan de meestbiedende gegadigde (zie HR 22 april 1981, nr. 20339, BNB 1981/175).
De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
25 april 2014
Rolnummer
13/04068
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:982
bwbid=bwbr0&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina