Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

De 50 medewerkers van de Belastingdienst die bij bedrijven en organisaties controleren op de inzet van schijnzelfstandigen zijn allemaal in loondienst bij de Belastingdienst. Dat geldt ook voor de 30 medewerkers die zich bezighouden met het beoordelen van modelovereenkomsten, die vooroverleg voeren en die de webmodule beheren. De 80 fiscale frontsoldaten hebben dus zelf geen pakje boter op hun voorhoofd bij het uitvoeren van deze ingebedde kernwerkzaamheden. Met dit ‘goede nieuws’ verkoopt het kabinet de eigen hypocrisie. Dat die 80 medewerkers voor de nationale Boterfabriek werken en dus bij elk controlebezoek of vooroverleg het lullige lachertje zijn, vermeldt het kabinet bewust niet. En daarom zijn er columnisten. 

Waarom niet elke week een ander thema? Om de eenvoudige reden dat al het fiscale nieuws ondergeschikt is, of zou moeten zijn, aan deze vermaledijde praktijk. Daarom dus. De conclusie van een Kamerdebat van afgelopen week is tamelijk ontluisterend, maar verrast niet. Belastingstaatssecretaris Van Rij is volledig op de hoogte van de malafide loonbelastingpraktijk binnen zijn dienst. De man onder wiens leiding binnen de Belastingdienst een klikloket over rechtsstatelijkheid van start is gegaan en de man die in een Tax Tour gastcolleges geeft op universiteiten en onlangs op de Radboud University naar eigen zeggen met studenten sprak over fiscale ethiek, is in wezen chef roomboter. Hij weet het zelf ook.

Van Rij betoogde in de Tweede Kamer dat handhaving op schijnzelfstandigheid moeilijk was gedurende de coronaperiode vanwege de lockdowns. Dat klopt als een bus natuurlijk. Als de hele samenleving in de parkeerstand staat, zijn ook fysieke belastingcontroles een uitdaging. Het kabinet strooide in die periode trouwens ongebreideld met bijzonder belastingbetalingsuitstel, waardoor thans nog € 16,5 miljard aan belastingschuld openstaat. Brave belastingbetalers zien het met lede ogen aan. Net zoals brave belastingbetalers met lede ogen aanzien dat zij zich wel aan de belastingwet houden en de Belastingdienst niet. 

Van Rij doceerde in de Kamer dat er tot 2025 een handhavingsmoratorium geldt voor de beoordeling van arbeidsrelaties, tenzij sprake is van kwaadwillendheid. En toen zat ik aan zijn lippen gekluisterd. Zou het komen? Zou de bewindsman een mea culpa uitspreken? Hij maakte gewag van handhaving in de publieke sector. Betrokken ministers hebben zelfs een actieteam gecreëerd om de problematiek gezamenlijk aan te pakken. In de zorg, in het onderwijs en in de kinderopvang is schijnzelfstandigheid niet meer acceptabel en dreigt ingrijpen. Huh, en toen was het over. Geen woord over de Belastingdienst. Openstaande vraag: waarom mag je niet met schijnzelfstandigen werken in het ziekenhuis en wel bij de Belastingdienst?

Er was één wakker Kamerlid. Smals (VVD) vroeg de staatssecretaris hoe het eigenlijk zit met de inzet van (schijn)zelfstandigen bij de Belastingdienst. Volgens het Kamerlid leunt de dienst te veel op zzp’ers. Handhaaft de Belastingdienst ook bij de Belastingdienst zelf? Pats, spijker op zijn kop. Van Rij is echter politiek een handige jongen. Die werd nog geen sprankje zenuwachtig van de vraag en het bleue Kamerlid liet hem wegkomen.

De krapte op de arbeidsmarkt noopte Van Rij ertoe om bijvoorbeeld op de afdeling ICT met schijnzelfstandigen te werken. Hij kletste boterkoek dat minder dan 1% van de medewerkers zelfstandige is. In werkelijkheid is het een veelvoud. Binnen de dienst is volgens extern onderzoek sowieso 2,5% van de medewerkers een ‘erkende’ schijnzelfstandige (vermoedelijk meer) en daar komen andere zelfstandigen nog bij. 

Van Rij was niet blij, maar wilde de continuïteit van de dienstverlening niet in gevaar brengen. Hij zei het echt. Met droge ogen. Zonder te blozen. Hij voegde er nog terloops aan toe dat de Belastingdienst eigenlijk wel het goede voorbeeld zou moeten geven. De nationale Boterfabriek toont echter het slechtst denkbare voorbeeld.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2023/22
Publicatiedatum
12 juni 2023

Naar de bovenkant van de pagina