Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Dit beroep ziet op een over het tijdvak 1 oktober 2019 tot en met 31 december 2019 opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting van € 2.945.

X (belanghebbende) heeft in haar aangifte een bedrag van € 3.609 aan voorbelasting aangegeven voor de op haar nieuwbouwwoning geplaatste zonnepanelen. De Inspecteur heeft verzocht om nadere informatie ten aanzien van de aangifte. X heeft deze informatie aangeleverd. Vervolgens is aan X, conform de door haar ingediende aangifte, een teruggaaf verleend. Naderhand heeft de Inspecteur medegedeeld dat het volledige bedrag van de verzochte teruggaaf door een misverstand aan X is uitbetaald en is de naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd.

In geschil is uitsluitend of het vertrouwensbeginsel aan de naheffingsaanslag in de weg staat.

Dat is volgens Rechtbank Den Haag het geval. De Inspecteur had zonder meer kunnen vaststellen dat slechts een bedrag van € 663 betrekking had op de plaatsing van de zonnepanelen. De Rechtbank is van oordeel dat X de teruggaaf heeft kunnen en mogen zien als een impliciete standpuntbepaling van de Inspecteur.

De naheffingsaanslag wordt vernietigd. Voorts wordt de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van X tot een bedrag van € 1.970.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1 oktober 2019 tot en met 31 december 2019
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
31 augustus 2023
Rolnummer
22/6226
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:13051
NLF-nummer
NLF 2024/0410
Aflevering
13 februari 2024

Naar de bovenkant van de pagina