Direct naar content gaan

Samenvatting

Na het overlijden van erflater in 2008 waren de echtgenote en dochter van erflater aangemerkt als diens erfgenamen en zijn aan hen aanslagen erfbelasting opgelegd. Het saldo van de nalatenschap bedroeg € 3.876.028.

In 2014 is in een procedure het vaderschap van erflater ten aanzien van X (belanghebbende) vastgesteld. Hiermee is X ook erfgenaam van erflater gebleken, en hij heeft uit de nalatenschap een geldvordering op de echtgenote van erflater verkregen. X heeft ter voldoening van zijn vordering uit de nalatenschap in totaal € 554.729 ontvangen.

De Inspecteur heeft aan X een navorderingsaanslag erfbelasting opgelegd van € 286.416, naar een belastbare verkrijging in verband met het overlijden van erflater in 2008, groot € 1.292.009 (een derde deel van € 3.876.028). In verband daarmee zijn de aan de echtgenote en de dochter van erflater opgelegde aanslagen erfbelasting verminderd.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de navorderingsaanslag juist is.

Het standpunt van X dat de navorderingsaanslag naar een te hoge verkrijging is opgelegd, omdat de navorderingsaanslag is gebaseerd op een verkrijging van € 1.292.009, terwijl hij feitelijk slechts € 554.729 heeft verkregen, heeft het Hof verworpen.

X heeft cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dat gegrond.

Voordat de beschikking waarbij het verzoek van X tot vaststelling van het vaderschap is toegewezen, kracht van gewijsde had gekregen, kon X niet worden aangemerkt als rechthebbende tot de nalatenschap. Daarom kan in dit geval niet worden aangenomen dat de verkrijging, het belastbare feit naar aanleiding waarvan de navorderingsaanslag aan X is opgelegd, heeft plaatsgevonden voordat die beschikking kracht van gewijsde had gekregen.

Voor zover het middel behelst dat ten onrechte is geheven ter zake van een belastbare verkrijging in 2008, slaagt het. De navorderingsaanslag wordt vernietigd.

Anders, Conclusie A-G IJzerman, (NLF 2021/2027, met noot van Hageman).

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2008
Instantie
HR
Datum instantie
29 april 2022
Rolnummer
21/00232
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:661
Auteur(s)
mr. M. de L. Monteiro
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2022/0955
Aflevering
19 mei 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5012
,bwbr0002226&artikel=21&lid=1,bwbr0002226&artikel=52,bwbr0002320&artikel=30g&lid=7

Naar de bovenkant van de pagina