Direct naar content gaan

Samenvatting

Een moeder is om het leven gekomen tijdens een brand in haar woning. De verzekering heeft daarop 99.509 euro wegens brandschade aan de erfgenaam uitgekeerd. Dit bedrag is gebruikt voor het herstel van de woning. In geschil is of voor de waarde van de verkrijging van de woning moet worden uitgegaan van de waarde exclusief het door de verzekeraar betaalde bedrag of inclusief het door de verzekeraar betaalde bedrag. Het Hof houdt het op het laatste. Aannemelijk is dat de waarde van de woning ten sterfdage is gedrukt vanwege de onbewoonbaarheid als gevolg van de brandschade. Tegelijkertijd was echter op het moment van de brand, dat wil zeggen op het tijdstip van de verkrijging, al voorzienbaar dat de verzekeringsmaatschappij een bedrag zou uitkeren waarmee de woning zou kunnen worden hersteld, aldus het Hof.

De Hoge Raad heeft op 15 februari 2010 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (09/02814)

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2003
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
18 juni 2009
Rolnummer
08/00602
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ3261
bwbr0002740&artikel=52

Naar de bovenkant van de pagina