Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een dochter heeft op 23 oktober 2013 van haar vader een schenking van € 37.500 ontvangen. Ter zake van de schenking is een aanslag schenkbelasting opgelegd van € 3.235
De vader is vervolgens binnen 180 dagen overleden, zodat de schenking tot het haar toekomende deel van de nalatenschap (ad € 20.167) wordt gerekend.
In deze procedure is in geschil voor welk bedrag de betaalde schenkbelasting in mindering komt op de erfbelasting.
De dochter meent dat het gehele bedrag aan betaalde schenkbelasting op de erfbelasting in mindering komt.
De Inspecteur heeft de betaalde schenkbelasting slechts voor € 2.458 in mindering gebracht op de erfbelasting.
Volgens Rechtbank Den Haag is de door de Inspecteur berekende vermindering niet te laag.
De omstandigheid dat de Successiewet voorziet in verrekening van schenkbelasting als erfbelasting wordt geheven, doet er niet aan af dat de schenking als belastbaar feit blijft bestaan en dat voor de schenkbelasting een lagere vrijstelling geldt dan voor de erfbelasting. De wetgever heeft er bewust voor gekozen de effectieve belastingdruk op een schenking hoger te laten zijn dan op een erfrechtelijke verkrijging.
Dat de dochter in totaal meer belasting moet betalen dan wanneer er niet zou zijn geschonken binnen 180 dagen voor het overlijden, is louter het gevolg van het feit dat is gekozen voor het doen van de schenking.
Met de door de Inspecteur toegepaste vermindering is bereikt dat geen erfbelasting wordt berekend over het schenkingsdeel.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
31 juli 2015
Rolnummer
15/2521
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

Naar de bovenkant van de pagina