Uitleg van begrip ‘bioscopen’; verlaagd btw-tarief niet van toepassing
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 22 maart 2024
Samenvatting
X (belanghebbende) exploiteert een animatiestudio. Tot de werkzaamheden behoort het maken van audiovisuele creaties die in de vorm van een voorstelling worden aangeboden aan publiek. In dat kader heeft X een (openlucht)voorstelling georganiseerd. Gedurende de voorstelling worden vooraf gecreëerde (animatie)beelden en lichteffecten geprojecteerd op objecten (met name gebouwen en bomen) in een park, die tijdens een wandeling van 2,5 kilometer kunnen worden waargenomen.
In geschil is of de door X verrichte diensten zijn aan te merken als het verlenen van toegang tot bioscopen in de zin van artikel 9, lid 2, aanhef en onderdeel a, Wet OB 1968 in samenhang gelezen met tabel I, post b.14, onderdeel e, Wet OB 1968. In dat geval is op de diensten het verlaagde btw-tarief van toepassing.
Het begrip ‘bioscoop’ moet volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant worden uitgelegd als een theater waar films worden vertoond. Naar het oordeel van de Rechtbank kan de projectie van bewegende en stilstaande (animatie)beelden, licht- en geluidseffecten gedurende een wandeling van 2,5 kilometer, zoals hier aan de orde, bij een strikte (grammaticale) uitleg niet onder het begrip ‘bioscoop’ worden begrepen. Op de diensten is het verlaagde btw-tarief niet van toepassing.
BRON
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2024 in de zaak tussen
belanghebbende bv, gevestigd te plaats 1 (België), belanghebbende, (gemachtigde: dr. gemachtigde),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van 4 mei 2023.
1.1. Belanghebbende heeft over de tijdvakken gelegen in de periode 1 juli 2022 tot en met 30 september 2022 een bedrag van € 15.528 op aangifte voldaan. Tegen de voldoening op aangifte heeft belanghebbende bezwaar gemaakt.
1.2. De inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
1.3. De rechtbank heeft het beroep op 9 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende, [naam 1] en [naam 2] , de gemachtigde, vergezeld van [naam 3] en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en drs. [inspecteur 2] .
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of belanghebbende het juiste bedrag aan omzetbelasting op aangifte heeft voldaan. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van belanghebbende, de beroepsgronden.
2.1. In geschil is of op de door belanghebbende verrichte diensten het normale of het verlaagde omzetbelastingtarief van toepassing is. Het geschil betreft uitsluitend de vraag of de door belanghebbende verrichte diensten zijn aan te merken als het verlenen van toegang tot bioscopen in de zin van artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB) in samenhang gelezen met post b.14, letter e, van Tabel I.
2.2. Naar het oordeel van de rechtbank is het verlenen van toegang tot ‘ [voorstelling] ’ (hierna: [voorstelling] ) onderworpen aan het normale tarief voor de omzetbelasting. Dat betekent dat belanghebbende het juiste bedrag aan omzetbelasting op aangifte heeft voldaan. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
3. Belanghebbende exploiteert een animatiestudio. Tot de werkzaamheden behoort het maken van audiovisuele creaties die in de vorm van een voorstelling worden aangeboden aan publiek. In dat kader heeft belanghebbende [voorstelling] , zijnde een (openlucht)voorstelling bij [locatie] in [plaats 2] , georganiseerd.
3.1. De vergoeding die de consument betaalt geeft recht op toegang tot [voorstelling] . Gedurende [voorstelling] worden vooraf gecreëerde (animatie)beelden en lichteffecten geprojecteerd op objecten (met name gebouwen en bomen) in het [park] , die tijdens een wandeling van 2,5 kilometer kunnen worden waargenomen. Het beeldmateriaal betreft zowel stilstaande projecties als bewegende projecties en het geheel vormt een sprookjesachtig verhaal. Daarnaast worden tijdens deze wandeling vooraf opgenomen audiosignalen afgespeeld. Per object wordt gedurende 2 tot 4 minuten aan beeldmateriaal geprojecteerd en audiosignalen afgespeeld, die herhaaldelijk achter elkaar wordt afgespeeld op hetzelfde object.
3.2. De consument die de wandeling [voorstelling] doet, heeft daar in totaal gemiddeld 90 minuten voor nodig. Het geprojecteerde beeldmateriaal dat in combinatie met de audiosignalen wordt afgespeeld tijdens [voorstelling] omvat in totaal circa 30 minuten.
3.3. Bij het verlenen van toegang wordt gewerkt met tijdssloten, waarbij om het kwartier maximaal 280 bezoekers worden toegelaten. De wandeling vindt plaats binnen een vast parcours dat is afgezet met touwen. Daarnaast zijn stewards aanwezig om te waarborgen dat de klant niet kan afwijken van het parcours. Het parcours heeft een ingang en een uitgang.
3.4. Het is aan de bezoeker om te bepalen op welk tempo [voorstelling] wordt beleefd. Zo is het mogelijk om een bepaalde projectie herhaaldelijk te bekijken of over te slaan door verder te lopen.
Motivering
4. Krachtens artikel 96 van de btw-richtlijnpast elke lidstaat een algemeen omzetbelastingtarief toe op goederenleveringen en diensten.
4.1. In afwijking van voornoemd beginsel biedt artikel 98, eerste lid, van de btw-richtlijn de lidstaten de mogelijkheid om een of twee verlaagde omzetbelastingtarieven toe te passen. Volgens artikel 98, tweede lid, eerste alinea, van de btw-richtlijn kunnen de verlaagde omzetbelastingtarieven uitsluitend worden toegepast op de goederenleveringen en diensten die tot de in Bijlage III bij de btw-richtlijn genoemde categorieën behoren.
4.2. Punt 7 van Bijlage III bij de btw-richtlijn biedt de lidstaten de mogelijkheid om een verlaagd omzetbelastingtarief toe te passen op het verlenen van toegang tot shows, schouwburgen, circussen, kermissen, amusementsparken, concerten, musea, dierentuinen, bioscopen, tentoonstellingen en soortgelijke culturele evenementen en voorzieningen.
4.3. Op basis van artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet OB in samenhang gelezen met post b.14, letter e, van Tabel I is (onder meer) het verlenen van toegang tot bioscopen onderworpen aan het verlaagde omzetbelastingtarief. Daarmee heeft de Nederlandse wetgever uitvoering gegeven aan artikel 98, tweede lid, van de btw-richtlijn in samenhang met punt 7 van Bijlage III bij de btw-richtlijn.
4.4. Het begrip ‘bioscopen’ als gehanteerd in post b.14, letter e, van Tabel I is gebaseerd op het begrip ‘bioscopen’ als gehanteerd in Punt 7 van Bijlage III bij de btw-richtlijn. De rechtbank moet het begrip ‘bioscopen’ richtlijnconform uitleggen.
4.5. De btw-richtlijn bevat echter geen definitie van het begrip ‘bioscopen’. Uitvoeringsverordening nr. 282/2011 bevat evenmin enige definitie van het begrip ‘bioscopen’. Verder verwijst noch de btw-richtlijn, noch Uitvoeringsverordening nr. 282/2011 in dit verband naar het recht van de lidstaten.
4.6. Het begrip ‘bioscopen’ moet in dat geval worden uitgelegd overeenkomstig de in de omgangstaal gebruikelijke betekenis van de termen waarmee zij worden omschreven, met inachtneming van de context waarin die termen worden gebruikt en de doelstellingen die worden nagestreefd door de regeling waarvan zij deel uitmaken.
4.7. De context waarin het begrip ‘bioscopen’ in punt 7 van Bijlage III bij de btw-richtlijn is opgenomen, omschrijft een dienst die is onderworpen aan een verlaagd btw-tarief, hetgeen een afwijking vorm van het beginsel van toepassing van het normale tarief. De term ‘bioscopen’ moet daarom strikt worden uitgelegd.
4.8. De door bijlage III bij de btw-richtlijn nagestreefde doelstelling betreft het mogelijk maken om op essentiële goederen alsmede goederen en diensten die overeenstemmen met sociale of culturele doelstellingen, voor zover zij geen of weinig risico van verstoring van de mededinging meebrengen, een verlaagd btw-tarief toe te passen.
4.9. Voor de gangbare betekenis sluit de rechtbank aan bij een grammaticale uitleg en dus moet het begrip ‘bioscoop’ worden uitgelegd als ‘een theater waar films worden vertoond’ of ‘theater waar op een projectiescherm films worden vertoond voor een betalend publiek’. Naar het oordeel van de rechtbank kan de projectie van bewegende en stilstaande (animatie)beelden, licht- en geluidseffecten gedurende een wandeling van 2,5 kilometer zoals aan de orde, bij een strikte uitleg niet onder het begrip ‘bioscoop’ worden begrepen.
4.10. Voorgaande uitleg, welke de rechtbank ook in overstemming met de doelstelling van Bijlage III bij de btw-richtlijn acht, betekent dat [voorstelling] niet onder het in post b.14, letter e, van Tabel I gehanteerde begrip ‘bioscopen’ valt. Het verlaagde omzetbelastingtarief is daarom als uitgangspunt niet van toepassing.
4.11. Belanghebbende heeft nog aangevoerd dat vergelijkbare diensten wel onder het verlaagde omzetbelastingtarief vallen. Volgens belanghebbende heeft de toepassing van het algemene tarief op de door haar verrichte diensten daarom een concurrentieverstorende werking. Naar de rechtbank begrijpt stelt belanghebbende dat toepassing van het neutraliteitsbeginsel ertoe moet leiden dat het verlaagde omzetbelastingtarief van toepassing is op de door belanghebbende verrichte diensten. Deze stelling kan naar het oordeel van de rechtbank niet slagen, reeds omdat belanghebbende niet heeft gespecificeerd op welke vergelijkbare diensten – naast het standpunt over het kwalificeren als bioscoop zoals hiervoor opgenomen - zij doelt.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Houben, griffier, op 22 maart 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.