Samenvatting
Op 12 juni 2024 heeft de Eerste Kamer aan de minister voor Klimaat en Energie nadere vragen gesteld over het wetsvoorstel ‘Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing’, die de minister op 17 juni 2024 heeft beantwoord. Dit wetsvoorstel is tijdens de plenaire vergadering van de Eerste Kamer op 12 maart 2024 van de hamerstukkenlijst afgehaald. Op 16 mei 2024 heeft de minister ook eerdere schriftelijke vragen van de Eerste Kamer beantwoord. Over het wetsvoorstel zal voor het zomerreces van de Eerste Kamer (10 juli 2024) worden gestemd.
Dit wetsvoorstel regelt de uitvoering van de Europese Verordening (2022/1854) in Nederland waarmee een tijdelijk plafond is gesteld aan de opbrengsten van elektriciteitsproducenten. Het wetsvoorstel heeft tot doel om de sterke stijging van de elektriciteitsprijzen en de gevolgen daarvan voor huishoudens en industrie aan te pakken.
Het wetsvoorstel verplicht met terugwerkende kracht om van 1 december 2022 tot en met 30 juni 2023 de marktopbrengsten met lagere marginale kosten van producenten die elektriciteit opwekken, te plafonneren. Dit houdt in dat elektriciteitsproducenten met een productie-installatie vanaf 1 MW een heffing wordt opgelegd voor marktinkomsten boven een vrijgesteld bedrag per MWh. Voor Nederland betreft dit onder andere elektriciteit die in Nederland en in de Nederlandse exclusieve economische zone wordt opgewekt uit wind, zon, waterkracht, biomassa, biogas, afval en kernenergie. Met de opbrengst van de heffing worden de maatregelen gefinancierd die huishoudens en het midden- en kleinbedrijf beschermden tegen extreem hoge energieprijzen.