Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een in Nederland wonende beroepswielrenner is in dienst bij een BV. In 1998 genoot hij een basissalaris van fl. 89.756 en daarnaast fl. 53.530 aan start- en prijzengelden. Zijn aftrekbare beroepskosten bedroegen fl. 22.291. De start- en prijzengelden werden uitbetaald door de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie. De wielrenner had in 1998 in totaal op 117 dagen deelgenomen aan wedstrijden. Daarvan hadden 48 dagen betrekking op wedstrijden in België, Ierland en Spanje. Daarnaast had hij in die drie landen nog 52 dagen getraind. In de Verdragen ter voorkoming van dubbele belasting met die landen is een "artiesten- en sportersregeling" opgenomen. In geschil was of de wielrenner voor een deel van zijn basissalaris recht had op voorkoming van dubbele belasting. Het Hof oordeelde van wel. Ook werd vastgesteld dat in de voorkomingsbreuk de trainingsdagen mogen worden meegeteld. De Staatssecretaris tekende cassatieberoep aan tegen het oordeel van het Hof dat de wielrenner voor een deel van zijn salaris recht had op voorkoming van dubbele belasting.
De Hoge Raad verklaart zijn beroep echter ongegrond. De oordelen van het Hof geven geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Als verweven met waarderingen van feitelijke aard kunnen zij voor het overige in cassatie niet op hun juistheid worden getoetst, aldus de Hoge Raad. Conform conclusie A-G Van Ballegooijen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1998
Instantie
HR
Datum instantie
9 februari 2007
Rolnummer
40.465
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:AU3571
ECLI:NL:PHR:2007:AU3571

Naar de bovenkant van de pagina