Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende), holding van een fruithandelsbedrijf, heeft voor 2009 een verlies van € 625.660 aangegeven, waarvan € 430.967 boekverlies op een woning. De voorlopige aanslag 2009 is conform aangifte opgelegd naar nihil (berekend naar een belastbaar bedrag van negatief € 625.660). Op 3 januari 2014 (buiten de aanslagtermijn) is de definitieve (nihil)aanslag 2009 opgelegd naar een negatief belastbaar bedrag van € 152.948.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de aanslag vernietigd omdat deze buiten de aanslagtermijn is opgelegd. Met betrekking tot het verlies heeft het Hof vooropgesteld dat met het vaststellen van de onderhavige aanslag onder vermelding van een vastgestelde belastbare winst van negatief € 152.948, in wezen ook op de voet van artikel 20b, lid 1, Wet VpB 1969 het bedrag van het verlies van X over 2009 bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld.

Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de in artikel 11, lid 3, AWR opgenomen termijn voor het vaststellen van een aanslag niet van toepassing is op het vaststellen van een verliesvaststellingsbeschikking als de onderhavige. Het heeft verworpen het standpunt van X dat de verliesvaststellingsbeschikking het lot deelt van de aanslag en eveneens moet worden vernietigd wegens termijnoverschrijding, en dat in dat geval als verlies van X van 2009 heeft te gelden het negatieve bedrag van € 625.660 waarvan de Inspecteur bij het vaststellen van de voorlopige aanslag is uitgegaan.

De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof. Zoals het Hof terecht heeft overwogen, heeft het bepaalde in artikel 11, lid 3, AWR geen verdere strekking dan dat het na het verstrijken van de termijn van drie jaren niet kan komen tot het vaststellen van een belastingschuld (zie HR 2 juni 2006, 41.052, ECLI:NL:HR:2006:AU2297, r.o. 5.1, tweede alinea). Die bepaling biedt derhalve geen grond voor de opvatting dat indien een aanslag buiten de in die bepaling voorgeschreven termijn is opgelegd, een gelijktijdig daarmee, voor hetzelfde jaar gegeven verliesvaststellingsbeschikking het lot deelt van die aanslag. Het cassatieberoep van X wordt ongegrond verklaard.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2017/1397).

In deze zaak is in hoger beroep komen vast te staan dat de Inspecteur de definitieve aanslag vpb 2009 buiten de driejaarstermijn van artikel 11, lid 3, AWR heeft opgelegd. Het Hof heeft de aanslag op grond daarvan vernietigd. In cassatie is vervolgens alleen de vraag aan de orde of de vernietiging van de definitieve aanslag gevolgen heeft voor de geldigheid van de gelijktijdig met de definitieve aanslag afgegeven verliesvaststellingsbeschikking (artikel 20b Wet VpB 1969). Met andere woorden: is het vastgestelde verlies dat ziet op een jaar waarvan de definitieve aanslag is vernietigd nog verrekenbaar of moet de verliesvaststellingsbeschikking ook als vernietigd worden beschouwd?

Verliesvaststellingsbeschikking in de zin van artikel 20b Wet VpB 1969

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2009
Instantie
HR
Datum instantie
23 februari 2018
Rolnummer
17/00188
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:264
Auteur(s)
mr. L.S. Rijff
BDO/Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2018/0489
Aflevering
8 maart 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1329
bwbr0002320&artikel=11&lid=3,bwbr0002320&artikel=11&lid=3,bwbr0002672&artikel=20b&lid=1,bwbr0002672&artikel=20b&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina