Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV, waarvan een man en zijn vrouw ieder voor de helft de middellijke aandeelhouders zijn, verhuurde tot eind juni 1997 aan een betonfabriek een perceel grond met water en opstallen dat zij in eigendom had. Dit perceel is gelegen nabij een dorpskern. Het echtpaar had zelf een bedrijventerrein in eigendom bestaande uit land en opstallen dat aan het eerstgenoemde perceel grenst. De gemeente was in 1996 doende het bedrijventerrein te herbestemmen voor woningbouw en had schriftelijk te kennen gegeven ook het perceel van de BV voor woningbouw te willen herbestemmen. Op basis van een taxatierapport van een makelaar heeft de BV het perceel vervolgens aan het echtpaar verkocht. Later is het perceel met winst aan de gemeente doorverkocht. De inspecteur beslist dat er sprake is van een uitdeling omdat de BV het perceel te goedkoop aan het echtpaar zou hebben verkocht. Ook het Hof vindt dat er sprake is van een bij het echtpaar belaste uitdeling maar het becijfert hierbij een lagere uitdeling dan de inspecteur had berekend.
In cassatie klaagt één van de echtgenoten erover dat het Hof de waarde van het perceel onjuist heeft berekend doordat het geen rekening heeft gehouden met een taxatierapport dat de BV had laten opstellen. De Hoge Raad honoreert deze klacht. Zonder nadere motivering valt niet in te zien waarom bij de bepaling van de hoogte van de uitdeling geen rekening moet worden gehouden met de waarde zoals die in het taxatierapport is opgenomen. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1997
Instantie
HR
Datum instantie
15 december 2005
Rolnummer
41.806
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AU8177

Naar de bovenkant van de pagina