Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(17)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 24 september 2010 heeft de Hoge Raad het verzoek van een belastingplichtige afgewezen om een arrest dat is gewezen in 2007, te herzien. Het uit 2007 daterende arrest betrof een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Hof inzake een navorderingsaanslag inkomstenbelasting over het jaar 1989.
Tegen de afwijzende uitspraak op het herzieningsverzoek heeft de belastingplichtige verzet gedaan.
De Hoge Raad oordeelt dat vooropgesteld dient te worden dat een verzoek tot herziening ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht door een partij moet worden gedaan bij het rechtscollege dat de uitspraak heeft gedaan waarvan herziening wordt verzocht (zie HR 17 december 2004, nr. 40607, LJN AR7765, BNB 2005/84). Als gevolg daarvan kan een partij, indien zij herziening wenst van een uitspraak van een Gerechtshof in een belastingzaak, geen daartoe strekkend verzoek indienen bij de Hoge Raad. Het procesrecht in belastingzaken wijkt in dit opzicht af van het strafprocesrecht, waarop de belastingplichtige zich in verzet kennelijk baseert, aldus de Hoge Raad.
Voorts oordeelt de Hoge Raad dat in verzet geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die een toekenning van het herzieningsverzoek alsnog zouden rechtvaardigen.
Het verzet wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HR
Datum instantie
18 februari 2011
Rolnummer
10.01250
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BP4786
bwbid=bwbr0&artikel=8:55,bwbid=bwbr0&artikel=8:88

Naar de bovenkant van de pagina