Direct naar content gaan

Samenvatting

De gemachtigde van X heeft geprocedeerd over de te betalen BPM van een aantal ingevoerde gebruikte personenauto’s. In cassatie is in geschil of er voor wat betreft de toe te kennen proceskostenveroordeling sprake is van samenhangende zaken (artikel 3, lid 2, Bpb).

Hof Den Haag heeft in aanmerking genomen dat de in elk van de zaken te verrichten werkzaamheden niet alleen nagenoeg identiek konden zijn, maar dat zij dit gedurende de gehele procesgang, dat wil zeggen in beroep en in hoger beroep, ook daadwerkelijk waren. Daarvan uitgaande heeft het Hof geoordeeld dat de onderhavige zaak en de drie andere door het Hof behandelde zaken, samenhangende zaken zijn in de zin van artikel 3, lid 2, Bpb.

Het tegen dit oordeel door X ingestelde cassatieberoep wordt door de Hoge Raad verworpen. Samenhangende zaken worden op grond van artikel 3 Bpb voor de vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand beschouwd als één zaak. Samenhangende zaken zijn op grond van artikel 3, lid 2, Bpb door één of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. Niet vereist is dat ook die nagenoeg identieke werkzaamheden (nagenoeg) gelijktijdig hebben plaatsgevonden. Dit laatste wordt in de door X aangevoerde middelen miskend, aldus de Hoge Raad.

Dit arrest gaat over de uitleg van samenhangende zaken in artikel 3, lid 2 (nieuw), Bpb. De proceskostenvergoeding op grond van het Bpb heeft het karakter van een tegemoetkoming in de daadwerkelijk gemaakte kosten. Dat blijkt uit eerdere uitspraken van de Hoge Raad. De proceskostenvergoeding mag niet leiden tot een ‘onredelijk hoge’ vergoeding aldus de Hoge Raad in rechtsoverweging 2.3.1. De per 1 januari 2015 gewijzigde tekst van artikel 3, lid 2, Bpb bewerkstelligt dat zaken vaker als samenhangend worden beschouwd. Als een zaak samenhangend is wordt maar één forfaitaire proceskostenvergoeding toegekend voor alle zaken tezamen. Vanaf vier zaken of meer gebeurt dat met inachtneming van een vermenigvuldigingsfactor van 1,5. Er is sprake van samenhangende zaken als rechtsbijstand wordt verleend door dezelfde gemachtigde (of diens kantoor), de beroepen gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig door de rechter zijn behandeld en de werkzaamheden van dezelfde gemachtigde (of diens kantoor) in elk van die zaken nagenoeg identiek is. Vóór 1 januari 2015 waren zaken ‘samenhangend’ als de bezwaren/beroepen door de rechtsbijstandverlener in de verschillende zaken nagenoeg gelijktijdig waren ingediend.

In deze procedure gaat het om vier ‘BPM-procedures’ die door Rechtbank en Hof als samenhangend werden beschouwd. Belanghebbende trok alles uit de kast om in cassatie de vier zaken toch ‘niet samenhangend’ te doen zijn. Een ‘extra geschilpunt’ bovenop de gezamenlijke geschilpunten betekent niet dat geen sprake is van een samenhangende zaak. Uit het arrest blijkt dat het Hof van de Hoge Raad veel ruimte krijgt om te beoordelen of sprake is van ‘nagenoeg identieke werkzaamheden’. In cassatie werd ook aangekaart welke ‘werkzaamheden’ van de gemachtigde bij de beoordeling moeten worden betrokken of sprake is van ‘nagenoeg identieke werkzaamheden’. Uit het arrest blijkt dat dat volgens de Hoge Raad de proceswerkzaamheden zijn waarvoor ‘punten’ in het forfaitaire systeem van het Bpb worden toegekend. Helemaal eerlijk is deze uitleg niet, want het optreden als gemachtigde – met ‘buiten de forfaitaire punten om’ individuele volmachtverlening, verzamelen van relevante individuele feiten en individuele communicatie over het verloop van de procedure – voor één cliënt kost toch echt veel minder tijd dan voor vier cliënten of meer. Daarnaast verduidelijkt de Hoge Raad dat in elke fase (bezwaar, beroep, hoger beroep) steeds opnieuw moet worden beoordeeld of sprake is van een samenhangende zaak. Gelet op de tekst van het Bpb ben ik het met de uitleg van de Hoge Raad over de ‘samenhangende zaken-problematiek’ eens.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015 en 2016
Instantie
HR
Datum instantie
17 maart 2017
Rolnummer
16/02570
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:439
Auteur(s)
mr. Y.E.J. Geradts
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2017/0665
Aflevering
30 maart 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB384
bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75&lid=1,bwbr0006358,bwbr0006358

Naar de bovenkant van de pagina