Direct naar content gaan

Samenvatting

Een belastingplichtige woont in Belgiƫ en is van beroep ziekenverzorgster. Haar klanten wonen zonder uitzondering in Nederland. De ziekenverzorgster huurt een kamer in het huis van haar schoonmoeder in Maastricht waar zij haar administratie voert en van waaruit zij haar werk begint. Naar Nederlandse maatstaven drijft zij een onderneming.
De ziekenverzorgster heeft voor het jaar 2009 een VAR aangevraagd. De inspecteur is van oordeel dat haar winst niet aan Nederland toegerekend moet worden en heeft om die reden geweigerd een VAR-beschikking af te geven.
Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de inspecteur door de VAR-beschikking te weigeren een onrechtmatige daad heeft begaan jegens de vrouw. Daarop gevolgde schade komt voor zijn rekening, aldus het Hof.
Het Hof heeft echter niet aannemelijk geacht dat sprake is van enige als gevolg van de onrechtmatige daad van de inspecteur geleden schade.
Het verzoek om schadevergoeding is daarom afgewezen.
De vrouw is daarop naar de Hoge Raad gestapt.
Ze vindt dat het Hof haar niet had mogen belasten met de stelplicht en de bewijslast met betrekking tot schade die zij zegt te hebben geleden.
De Hoge Raad is het hiermee niet eens.
Het Hof heeft de vrouw zonder schending van een rechtsregel kunnen belasten met de stelplicht en de bewijslast inzake de door haar gestelde schade.
Het cassatieberoep van de vrouw wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2009
Instantie
HR
Datum instantie
13 maart 2015
Rolnummer
14/02833
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:559
bwbid=bwbr0&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:73

Naar de bovenkant van de pagina