Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(70)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige woont in België en is van beroep ziekenverzorgster. Haar klanten wonen zonder uitzondering in Nederland. De ziekenverzorgster huurt een kamer in het huis van haar schoonmoeder in Maastricht waar zij haar administratie voert en van waaruit zij haar werk begint. Naar Nederlandse maatstaven drijft zij een onderneming.
De ziekenverzorgster heeft voor het jaar 2009 een VAR aangevraagd. De inspecteur is van oordeel dat haar winst niet aan Nederland toegerekend moet worden en heeft om die reden geweigerd een VAR-beschikking af te geven.
Hof Den Bosch heeft op 7 mei 2010 in hoger beroep voorop gesteld dat partijen voldoende belang hadden bij voortzetting van de onderhavige procedure hoewel het jaar 2009 inmiddels verstreken was.
Het kwam tot het oordeel dat de inspecteur door de VAR-beschikking te weigeren een onrechtmatige daad heeft begaan jegens de vrouw. Daarop gevolgde schade komt voor zijn rekening, aldus het Hof.
Het Hof heeft de zaak heropend om de vrouw in de gelegenheid te stellen de omvang van de schade te onderbouwen.
De vrouw stelt dat zij door het gebrek aan een geldige VAR-beschikking tenminste één cliënt per maand zou zijn misgelopen en heeft de omvang van de schade geschat op € 27.000.
Volgens het Hof heeft de vrouw de aanwezigheid respectievelijk omvang van de schade echter onvoldoende onderbouwd. Ze heeft geen verklaringen van cliënten overgelegd, waaruit zou blijken dat zij geen zorgovereenkomst met haar wilden sluiten omdat een VAR-verklaring ontbrak. Bovendien blijkt dat haar totale omzet in 2009 ten opzichte van 2008 met 65,5% is gestegen. Van enige als gevolg van de onrechtmatige daad van de inspecteur geleden schade is derhalve niet gebleken.
Het Hof wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2009
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
25 april 2014
Rolnummer
09/00477
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:1197
bwbid=bwbr0&artikel=8:73,bwbid=bwbr0&artikel=3.156,bwbid=bwbr0&artikel=3.156

Naar de bovenkant van de pagina