Direct naar content gaan

Samenvatting

De agrariër Heerma is op 1 januari 1994 met zijn echtgenote een maatschap aangegaan en heeft daar roerende zaken ingebracht. In 1994 begon hij de bouw van een ligboxenstal. Deze verhuurde hij met ingang van 1 november aan de maatschap. Heerma en de maatschap verzochten vervolgens om met BTW te mogen verhuren. Dat werd door de inspecteur geweigerd, omdat hij Heerma met zijn maatschap vereenzelvigde. Het hof te Leeuwarden stond echter verhuur met OB toe. Op het cassatieberoep van de staatssecretaris stelde de Hoge Raad aan het hof als enige prejudiciële vraag of een persoon, die als enige economische activiteit het verhuren van een lichamelijke zaak heeft aan de maatschap waarvan hij deel uitmaakt, deze activiteit wel zelfstandig verricht. Die vraag beantwoordt het hof conform het advies van de A-G volmondig met ja.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1994
Instantie
HvJ
Datum instantie
27 januari 2000
Rolnummer
C-23/98
ECLI
ECLI:EU:C:2000:46
504,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=3,bwbr0002629&artikel=3&lid=1,bwbr0002629&artikel=3&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=15&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina