Direct naar content gaan

Samenvatting

Een man is dga van B BV. Deze BV dreef een onderneming op het gebied van de verkoop en het leggen van vloeren en is op 14 februari 2006 failliet verklaard.
De inspecteur heeft bij ambtshalve beschikking de man, B BV en nog twee andere rechtspersonen aangemerkt als één ondernemer.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de beschikking gewijzigd en bepaald dat de man en B BV worden aangemerkt als één ondernemer in de vorenbedoelde zin, derhalve zonder de andere twee rechtspersonen.
Hof Den Haag heeft geoordeeld dat Rechtbank Den Haag terecht en op goede gronden heeft beslist dat de man moet worden aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting alsmede dat de man en B BV als één ondernemer zijn aan te merken in de zin van artikel 7, lid 4 Wet OB. Voorts oordeelde het Hof dat de inspecteur de beschikking fiscale eenheid mocht wijzigen, zoals hij heeft gedaan. De inspecteur heeft door het nemen van de onderhavige beschikking geen algemeen rechtsbeginsel geschonden, aldus het Hof.
De man heeft tegen de oordelen van het Hof cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad overweegt dat de inspecteur een beschikking waarbij een aantal personen en/of lichamen gezamenlijk als fiscale eenheid worden aangemerkt, bij uitspraak op bezwaar gedeeltelijk kan herroepen, in die zin dat de beschikking slechts betrekking heeft op enkele van die personen en/of lichamen. Dit betekent dat de inspecteur bij zijn uitspraak op bezwaar kon beslissen zoals hij heeft gedaan, te weten dat het door hem genomen besluit (de beschikking) werd herroepen voor zover dit betrekking had op de hiervoor bedoelde twee andere vennootschappen en voor het overige in stand bleef.
Dat in de beschikking gegevens zijn vermeld die niet stroken met de samenstelling van de fiscale eenheid zoals deze na de uitspraak op bezwaar is gehandhaafd, is niet van belang. Deze gegevens (onder meer de tenaamstelling van de fiscale eenheid en de BTW-identificatienummers) hebben geen betekenis voor de geldigheid van de beschikking.
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond.
Anders: A-G Van Hilten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
HR
Datum instantie
4 april 2014
Rolnummer
12/02324
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:785
bwbr0002629&artikel=7&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina