Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Belanghebbende betaalt de aanslag rioolrechten van de gemeente Maassluis te laat. Hij ontvangt een exploot voor de aanmaningskosten (dfl. 10,--) en moet ook de kosten hiervan (50,--) betalen. Hij betaalt de aanmaningskosten, in geschil zijn de kosten van het exploot. Het hof stelt belanghebbende in het gelijk, er heeft bij het uitbrengen van het exploot geen redelijke afweging plaats gevonden ten opzichte van het belang. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, deze is niet voldoende gemotiveerd. Het geschil wordt verwezen naar Hof Amsterdam. Dit hof oordeelt : er bestaat geen verplichting belastingbedragen in alle gevallen in te vorderen. Mitsdien behoort het voorschrift van artikel 3:4, eerste lid van de Wet bij het in rekening brengen van explootkosten toepassing te vinden. De voorgeschreven belangenafweging vergt dan een weging van de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen.Dat zijn te dezen in ieder geval belanghebbendes belang en dat van de gemeente. Het hof oordeelt dat deze belangenafweging niet heeft plaats gevonden en zal dit nu zelf doen. Nu de gemeente geen deugdelijke onderbouwing van het door haar gestelde belang heeft gegeven en het belang van belanghebbende, die niet als wanbetaler bekend staat, zich niet verdraagt met een bedrag aan invorderingskosten dat vijfmaal groter is dan de openstaande belastingschuld, kan de beschikking niet in stand blijven.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
11 september 1998
Rolnummer
98.1171

Naar de bovenkant van de pagina