Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(39)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In 1997 wordt - in verband met de voorgenomen inrichting van een gebied als industrieterrein - door de gemeente bekend gemaakt dat op de grond van een tuiniersbedrijf de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing is. Het bedrijf is dan nog 3.45.78 ha groot. Op 1 oktober 1998 brengen de eigenaars (man en vrouw) 2.66 ha van die grond over naar het privé-vermogen. De resterende grond (rond 0,8 ha) blijft ondernemingsvermogen. Daartoe behoort ook de ondergrond en het erf van de woning.
In 2000 beginnen de onderhandelingen met de gemeente over de verkoop van het bedrijf. Deze worden afgerond in 2003 en de levering vindt plaats in 2004. De door de gemeente betaalde koopsom is 2.000.000 euro. Reeds eind 2000 zijn de tuinbouwactiviteiten gestaakt.
De inspecteur heeft na bezwaar in 2004 zowel bij de man als bij de vrouw (inclusief afname FOR ad 24.373 euro) 468.546 euro stakingswinst belast.
De Rechtbank oordeelt dat de stakingswinst in 2004 kan worden belast. Het jaar 2000 is daarvoor ongeschikt omdat in dat jaar de opbrengst van de verkoop van de bedrijfsmiddelen te onzeker is en in 2003 gelden nog enkele onzekerheden die het contract nog niet helemaal definitief maken.
Voorts oordeelt de Rechtbank dat de ondergrond van de woning van het echtpaar en het daarbij behorende erf (anders dan de opstal) nooit tot hun privé-vermogen zijn gaan behoren. Ten slotte verlaagt de Rechtbank de stakingswinst van de man alsmede die van de vrouw tot 441.717 euro door een iets andere verdeling van de koopsom over de ondernemingszaken en de privé-zaken.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2004
Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum instantie
2 december 2011
Rolnummer
10/3454
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2011:BU6832
bwbid=bwbr0&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina