Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Het Hof had volgens de Hoge Raad terecht beslist dat de kosten van levensonderhoud van een 15- en een 13-jarig kind die meewerken in de varkensmesterij annex bessenkwekerij van hun vader X op zichzelf niet als bedrijfskosten in afrek kunnen komen. Het Hof had die aftrek evenwel toch toegestaan met toepassing van de meerderheidsregel. Op cassatie van de Staatssecretaris leert de Hoge Raad dat bij de toepassing van die regel geen rekening gehouden mag worden met gevallen van gering belang en evenmin met tik- en schrijfouten (HR BNB 1992/295), dat indien aftrek voor dergelijke kosten is gegeven voor meerdere kinderen van één gezin sprake is van één geval, dat voor de toepassing van de meerderheidsregel de handelwijze van de inspecteur in het laatste geval beslissend is, dat slechts gevallen van de eenheid waartoe ook de belastingplichtige behoort in aanmerking mogen worden genomen (HR BNB 1999/165). Ook moeten tot de gevallen waarin de wet juist is toegepast gerekend worden de gevallen waarin nog navordering mogelijk is (HR BNB 1995/7). De Hoge Raad wijst het standpunt van de Staatssecretaris af dat slechts gevallen in aanmerking mogen worden genomen die zich hebben voorgedaan in het jaar van de aanslag. In dit geval wordt de zaak terugverwezen naar het Bossche Hof.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
HR
Datum instantie
15 maart 2000
Rolnummer
34.740

Naar de bovenkant van de pagina