Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze KB-Luxzaak beoordeelt de Hoge Raad de vraag of bij het voorbereiden en opleggen van navorderingsaanslagen, die met toepassing van de verlengde navorderingstermijn zijn vastgesteld, de vereiste voortvarendheid is betracht.
Volgens de Hoge Raad moet worden aangenomen dat de Nederlandse belastingautoriteiten in de onderhavige zaak vanaf het moment van ontvangst door de FIOD-ECD van gegevens van de Belgische autoriteiten, aan de hand daarvan een onderzoek konden instellen met het oog op de (eventuele) vaststelling van navorderingsaanslagen.
De Belastingdienst moet over voldoende tijd kunnen beschikken om met voldoende mate van zekerheid vast te stellen om welke individuele belastingplichtigen het gaat en vervolgens ten aanzien van de betrokken belastingplichtigen te beoordelen of, en zo ja, voor welk bedrag belasting van hen kan worden nagevorderd.
Met deze werkzaamheden, waarbij ook in het belang van de betrokken belastingplichtigen zorgvuldigheid moet worden betracht, kan geruime tijd gemoeid zijn. Landelijke coƶrdinatie en een projectmatige aanpak kan geboden zijn, aldus de Hoge Raad.
Bij deze werkzaamheden hebben de belastingautoriteiten beoordelingsvrijheid maar deze vrijheid is niet onbegrensd.
De Hoge Raad merkt op dat de vereiste voortvarendheid in ieder geval niet is betracht indien bij deze werkzaamheden een onverklaarbare vertraging is opgetreden van meer dan zes maanden.
In de onderhavige zaak heeft Hof Arnhem-Leeuwarden ontoereikend gemotiveerd hoe het tot zijn oordeel is gekomen dat niet de vereiste voortvarendheid in acht is genomen.
De zaak is daarom verwezen naar Hof Den Bosch.
Het cassatieberoep van de Staatssecretaris wordt gegrond verklaard.
Anders: A-G Niessen.

Metadata

Belastingtijdvak
1995 en 1996
Instantie
HR
Datum instantie
28 maart 2014
Rolnummer
13/03554
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:689

Naar de bovenkant van de pagina