Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze KB-Lux-zaak oordeelt de Hoge Raad dat de berekeningen van Hof Den Haag met welke bedragen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting moeten worden verminderd, onjuist zijn.
Voorts oordeelt de Hoge Raad dat het Hof in het kader van de opgelegde boeten en verhogingen de overschrijding van de redelijke termijn voor wat betreft de fase bij het Hof onjuist heeft bepaald.
Voor wat betreft deze overschrijding geeft de Hoge Raad aan dat als uitgangspunt voor de schadevergoeding een tarief dient te worden gehanteerd van 500 euro per halfjaar dat de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond.
Dat geldt ook voor situaties waarbij meerdere zaken die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, gezamenlijk worden behandeld.
Voor die zaken gezamenlijk wordt slechts eenmaal het tarief van 500 euro per halfjaar gehanteerd. Ook dit heeft het Hof miskend.
Verder heeft het Hof voor wat betreft de toekenning van een immateriƫle schadevergoeding ten onrechte verzuimd de Minister van Veiligheid en Justitie in de gelegenheid te stellen als partij aan het geding deel te nemen.
De cassatieberoepen van de belanghebbende en de Staatssecretaris worden gegrond verklaard.
De zaak is verwezen naar Hof Amsterdam.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
HR
Datum instantie
21 maart 2014
Rolnummer
12/04057
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:540

Naar de bovenkant van de pagina