Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In het kader van een kostenvergoeding in een WOZ-zaak, heeft Hof Den Bosch aan X een vergoeding van verletkosten in de hogerberoepsfase toegekend waarbij is uitgegaan van uurtarieven van € 60 en € 65. X heeft tegen deze uitspraak cassatieberoep ingesteld omdat het Hof geen verletkostenvergoeding heeft toegekend in verband met de door het Hof opgedragen taxatie van zijn woning.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond. In de nota van toelichting bij het Bpb is geen limitatieve opsomming van ‘verletkosten’ (artikel 1, onderdeel d) opgenomen, maar wordt slechts een voorbeeld gegeven van kosten van tijdsverzuim die tot de verletkosten worden gerekend. Behalve de kosten in verband met het persoonlijk bijwonen van de zitting, komen als verletkosten voor de fase van (hoger) beroep tevens in aanmerking de kosten van tijdsverzuim die een belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met onderzoekshandelingen (i) die plaatsvinden op initiatief van de rechter, zoals het instellen van een onderzoek ter plaatse door de rechter, of (ii) tot het verrichten waarvan de rechter een partij of de partijen uitdrukkelijk in de gelegenheid heeft gesteld, zoals het doen instellen van een onderzoek door een deskundige.

Voorts oordeelt de Hoge Raad dat het Hof buiten de rechtsstrijd is getreden. Tussen partijen voor het Hof was namelijk buiten geschil dat de uurtarieven voor verlet € 75 en € 85 bedroegen.

Wanneer een rechter in (hoger) beroep komt tot een gehele of gedeeltelijke ongegrondverklaring van het beroep, komen sommige kosten die de belanghebbende heeft moeten maken voor vergoeding in aanmerking. Welke kosten dat zijn en welke bedragen het betreft, staat beschreven in artikel 1 en 2 Bpb. In deze procedure staan de verletkosten van de belanghebbende (artikel 1, lid 1, onderdeel d, Bpb) centraal.

Welke kosten precies als verletkosten kunnen worden gezien, is niet geheel duidelijk. Het moet in ieder geval gaan om kosten van een partij of een belanghebbende en de vergoeding moet tussen de € 7 en € 81 per uur bedragen. Meer houvast biedt het Bpb niet.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
16 september 2016
Rolnummer
15/02193
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2082
Auteur(s)
mr. W.E. Nent
BDO
NLF-nummer
NLF 2016/0239
Aflevering
13 oktober 2016
Judoregnummer
JCDI:NFB37
,bwbr0006358&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina