Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze procedure heeft X (bv; belanghebbende) goederen (machines) onder de regeling extern communautair douanevervoer geplaatst met de bedoeling deze goederen vanuit Nederland te vervoeren naar een plaats buiten de Europese Unie zonder dat invoerrechten verschuldigd zijn. De goederen zijn, voordat zij de Unie zouden verlaten, niet aangebracht bij het kantoor van bestemming. De regeling extern communautair douanevervoer is daarom niet overeenkomstig artikel 92 CDW naar behoren beëindigd.

X meent op andere wijze te kunnen aantonen dat de douaneregeling geacht kan worden als beëindigd te worden beschouwd. De vraag die zich hierbij voordoet, is op welke manier zij dit bewijs kan leveren. In het bijzonder is de vraag aan de orde of het bewijs kan worden geleverd met een afdruk van een elektronische aangifte waaruit kan worden opgemaakt dat de goederen in een derde land zijn ingevoerd.

Hof Amsterdam heeft vooropgesteld dat aangezien vaststaat dat het douanevervoer niet op regelmatige wijze is beëindigd, de regeling douanevervoer slechts nog als beëindigd kan worden beschouwd als een bewijsstuk wordt overgelegd dat voldoet aan de in artikel 366, lid 2 en/of 3, UCDW gestelde voorwaarden. Naar het oordeel van het Hof heeft X geen bewijstukken overgelegd die voldoen aan de voorwaarden van deze bepaling. Het door X overgelegde document volstaat niet omdat het niet door de bevoegde douaneautoriteiten is gewaarmerkt/geviseerd.

De stelling van X dat de douaneschulden zijn tenietgegaan op grond van het bepaalde in artikel 124, lid 1, aanhef en onderdeel k, DWU, heeft het Hof verworpen omdat het artikel niet van toepassing is op een douaneschuld die is ontstaan vóór 1 mei 2016.

X heeft met twee middelen cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwerpt beide middelen. De oordelen van het Hof zijn juist, aldus de Hoge Raad.

Conform Conclusie A-G Ettema (NLF 2023/0264, met noot van Van Slooten).

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HR
Datum instantie
23 februari 2024
Rolnummer
21/01792
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:264
Auteur(s)
mr. J.A.H. Hollebeek
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2024/0619
Aflevering
12 maart 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6287

Naar de bovenkant van de pagina